de kleur is luchtig voor hem, een roze geel; er is iets decoratiefs aan dat hindert en de rechterzij van het werk is wat leeg, als fond enz. Uit ditzelfde jaar nog een zeer goed werk (waarnaar ook een aquarel hier hangt) Schuiten in een plas. Drie bij elkaar. De lucht grauwbruin. Eenige figuurtjes op de grootste schuit, gebukt. Het werk drukt zeer ruimte en eenzaamheid uit en doet in kleur wat denken aan Breitner.
Uit 1890 dateert het kolossale stilleven, de schoorsteenmantel, waar alles bruin is en rijk en waarin de fond zonlicht zwijmt in een hoek van een spiegel. '91, Stroobloemen, diep van kleur en waar in een klein sojavaasje de stroobloemen staan in pralend oranje, en bloemen in een paars blauw; de edele kippen, grijs op hun geel fond, en de twee werkelijke reusachtige van kleur en vorm: In een serre en potten met de Ceneraria's (die niet zonder invloed geweest zijn op sommige bloemstukken van den schilder Kamerlingh Onnes) en die in hun beschouwing van de bloemen als massaas kleur zelden overtroffen zijn en fonken als émail. Uit het jaar '94, tusschen de teekening Endegeest, kleurigen anderen, het treffende: Flesschen, een coloristegenoegen, een kleurevreugd: om een groote groene flesch, de stoet van flesschen, leeg, lichtblauw, die 's avonds - ik zag ze eens als schimmen staan om de donkere vlek van de groene, groote flesch. Kleuriger en rijper worden de nuancen en verwen. Rijker en levender het aanzicht. Een wonder te zien in Holland. Zinnelijk, en toch getoomd door distinctie. Rozen en anemonen, paarse voorjaarsbloemen en O I kers - en daartusschen een pastel, gedétailleerd, uit '94, waarvan de boomen nog zwak zijn, de kleur van de lucht niet zeer diep. Een aanduiding van de komst van de vorm, boven de hartstocht om de kleur. De vorm, de eerbied der strenge omtrekken en daarin de kleur, terwijl eerst alle kleur overheerschte alles! In '95, na een teekening van een buitenplaats (pastel), de waskrijtteekening met het eigenaardig dramatisch accent Avond (no 76) in hetzelfde jaar als de klare heldere pastel Sneeuw waarvan een studie hier hangt die in zware helderheid alles van hem nog overtreft. De eerste Pompoenen, in waskrijt, die door de zuiverdere uit '96 gevolgd zouden worden en die het eigentlijk begin zijn van wat Marius verkeerdelijk
noemde: cerebraal. Alsof een gloed niet besloten kan zijn, alsof een brand niet schuil kan zijn achter vasten vorm - In zes-en-negentig komt misschien de eenige teekening voor die mij te kort schiet in gevoel: Narcissen (de bloemen zijn nog niet vast genoeg, en zijn mij niet levend van kleur). In zeven-en-negentig het schuurtje te Zwitserland met een zeer gedétailleerd stukje grond; het Dorpshuis te Noordwijk voor velen het poetische, voor mij ver en klaar overtroffen door het Huis te Borger - en ook door het Huis (eigendom R. Mauve), uit 1900. Het wordt nu een eigenaardige tijd. Het hoofdgedeelte van zijn werk zijn de teekeningen in waskrijt altijd soberder, altijd straffer van contour; altijd aan eenvoudiger van gegeven - tot in 1904 de simple gemberpot, in zijn nis staande, en anders niet. En daartusschen studies van olieverf met de inwerking erin van zijn klaarder-kleurige teekeningen, maar soms vol en edel - als een ‘Üppigkeit’. Naast de kastanjeknoppen (teekening) met de dichte knoppen scherp van lijn als een gesloten vogelbek en de opene met hun blaêren ontplooid zittend als vlinders op takken, het sober-welige stilleven van de vrucht liggend (1899) op tinnen schaal met een tinnen potje er naast. Bokkingen (1902) en de sobere zuiverheid van Knoflook (teekening); de bokkingen (eigendom Enthoven) met paarse, olievette reflexen op hun ruggen en met een diep roode kaak. Naast studies uit Tessel ontstaat het maximum van geestelijke beschouwing: Gemberpot (1904); naast het zeer deftig grijze takje met hulst (teekening), de deel met een boeren-wagen etc.
Verster is dus: een colorist die in de laatste jaren zijn kleur in den vorm dwong De kleur werd van zwaar, klaar; de vorm van welig, strak. En mij dunkt dat het werk eeniger werd. Er niet altijd een groote hartstochtelijke reflex in zijn rijkst impressionisme, ze is geestelijk in zijn teekeningen. En deze bezitten op kristalheldere manier wat in het huisje van '81 ook was. Intimiteit in soberheid. Een huis is bewoond, een meubel gebruikt een pot bekeken en met ontvoering menigmaal gezien. In zijn kleuruitbundigsten tijd - was hij in den beginne soms wat décoratief, was zijn compositie (zie chrysanthen) niet altijd zuiver, zijn fonds niet altijd vol, - later za hij geen leêge plek meer hebben in zijn teekening - en hij zal in deze, zij het natuurlijk kleiner, een analogie bezitten met Vermeer.
Plasschaert.