De uitgevers meenen hier met nadruk te moeten voorop zetten, dat het tijdschrift aan geen strekking of stelsel, in den engeren zin van het woord, wil gebonden blijven. Tegenover alle groepen en groepjes, die in de kunstwereld met den dag gevormd worden en weer verdwijnen, wenscht het zich te plaatsen op geheel onzijdig terrein, en verklaart zich van de meet af vijandig aan blinde ophemelarij zoowel als aan stelselmatige beknibbeling.
Waar de kunst in heel haar wezen een zaak is van persoonlijk gevoel, zullen de medewerkers hunne meeningen in volle vrijheid kunnen uitspreken, onder eigen verantwoordelijkheid voor hun opvatting en oordeel.
Zoo zal het kunnen gebeuren dat in dit tijdschrift stellingen worden verdedigd die elkaar tegenspreken, zonder dat zulks afbreuk doen zal aan het algemeene doel dat beoogd wordt: de kunst in haar geleidelijken ontwikkelingsgang te volgen.
Van deze ideëen uitgaande, is het mogelijk geweest in Onze Kunst alle ernstige krachten uit ons taalgebied te vereenigen, en gelegenheid tot vrije uiting te geven. Zoo wil deze uitgave een beeld leveren van het beste dat ten onzent aan kunst wordt voortgebracht, en van het beste dat over deze kunst wordt gezegd.
De namen welke reeds in deze eerste aflevering voorkomen, doen zien op welk soort medewerkers Onze Kunst steunen kan. Hierbij kan gevoegd worden, dat nagenoeg alle kunstenaars van verdiens[te] hunne werken voor de reproductie beschikbaar hebben gesteld.
Aan de stoffelijke uitvoering wordt steeds de groots[te aandacht] besteed; het illustratieve gedeelte zal geheel op de hoogte der moderne techniek gehouden worden. Het tijdschrift wil ook trachten als proeve van boekversiering aantrekkelijk te blijven: de aanvangletters, hoofdjes, enz. in den tekst worden uitsluitend voor deze uitgave ontworpen door Ch. Doudelet, terwijl het omslag geteekend is door H.P. Berlage Nz.
De omvang van den tekst en het aantal platen wordt merkelijk uitgebreid: de maandelijksche afleveringen zullen minstens 40 blz. bevatten met 4 platen buiten tekst en talrijke kleinere illustraties, en zullen per jaar twee stevige boekdeelen vormen.
De uitgevers vertrouwen dat hun plan de sympathie zal vinden, die voor de algeheele verwezenlijking noodig zal zijn.