Onze Eeuw. Jaargang 19(1919)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] ‘Klein-Maarten’ Door Jenny Mollinger. Wanneer je 't hoofdje heft naar mijn gezicht Om mij te kussen, is het of een licht teer vlindertje komt strijken langs mijn wang... ...Je jonge stemmetje klinkt als 't gezang van 't vogeltje, dat zijn tevreê-zijn luid in blijde klankjes van verrukking uit... Je oogen zien iets dat wij niet meer zien... Wat weet jij, beter, méér dan wij misschien? Wat denk je toch, wanneer je handje loom 't spel vallen laat, je oogen wijd van droom ons aanzien, met zoo'n blanken glans er in, als vond je plotseling het fijn begin van hemelsche, eens gehoorde melodij; als keek je even aan je spel voorbij naar iets, ons onbekend in aardsche woôn, dat leeft in 't Land waar alles ijl en schoon en zuiver is...; als werd je afgeleid naar door den mensch vergeten zaligheid... ...Dan, langzaam, glijdt er om den kindermond een lachje; om het bloote knietje rondt het handje zich, en onder 't hoofdje fijn rekt zich het naakte rugje, teer van lijn... ...En in mij zwelt het zalig weten aan, dat er op aarde wonderen bestaan... Vorige Volgende