Onze Eeuw. Jaargang 15(1915)– [tijdschrift] Onze Eeuw– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 465] [p. 465] Verzen Door Herman Middendorp. 't Uur voor den slaap.. Als vóór den milden slaap mijn open oogen stil-peinzend staren in den diepen nacht, houdt het gedenken van uw mededoogen als een bemind gelaat bij mij de wacht. Het is beschermend over mij gebogen en wiegt mijn woordenloos gemijmer zacht, tot aan den duistren dagedroom onttogen, alleen uw groote liefde schemerlacht. Wat deren mij de troostelooze dagen, zoolang dat eenzaam uur mij overblijft; waarin geen drang van ongestilde vragen mijn ziel naar donkere verschieten drijft. Schrijde iedre dag dan doelloos langs mij heen, dat uur is schoon, het is voor u alleen. [pagina 466] [p. 466] Avond-val. Nu schaduwt op mijn handen zacht de schemer van een nieuwen nacht; de schaamle dag ging doelloos heen, ik zag zijn uren een voor een vervagen in den wintermist, en voor ik vreugd of klachten wist, viel op mijn schuwe handen zacht de schaduw van een nieuwen nacht. Wat wil van mij de groote nacht die nimmer schreit, die nimmer lacht, die stil mijn handen samenlegt en woordenlooze dingen zegt, zoo vreemd dat ik mijn mooiste leed voor zijn geheime stem vergeet, en mijmer naar den grooten nacht, die nimmer schreit, die nimmer lacht. Vorige Volgende