oorlogen in andere werelddeelen allesbehalve ondenkbaar zijn. En heb ik niet eens meenen te vernemen, dat wij ergens in Oost-Azië en in Midden- en Zuid-Amerika nog enkele koloniën niet zonder beteekenis hebben? Ik geloof zelfs, dat het onredelijk zou zijn dit te ontkennen.
Maar laat ons niet langer spotten, want de zaak is te ernstig! Het is inderdaad hoogst ernstig, dat in ons parlement zoo maar leukweg algemeen wordt toegestemd, dat ons leger op het oogenblik heel weinig gevechtwaarde heeft. Lieve hemel! Waar moet dat heen? Wij zijn op dit oogenblik - en hoeveel tijd is er noodig om uit ‘het moeras’ te komen? - dus zoo goed als weerloos. Weet men wél, wat dit zeggen wil? Dat wil zeggen, dat wij, als er een Europeesche oorlog komt, eenvoudig voor het nemen zijn. Nu is de bewering: maar er komt geen Europeesche oorlog! Wie zegt dat? Dat kunnen alleen zij zeggen, die niet weten wat er omgaat in de wereld, die het oog sluiten voor wat er dagelijks om ons heen gebeurt.
O, het is niet waarschijnlijk, dat er in de tegenwoordige omstandigheden om een wissewasje oorlog zal komen in Europa. Maar wie zegt ons, dat de koloniale belangen, de handelsbelangen, de eerzucht van een machtig potentaat, de revolutionnaire neigingen van allerlei aard niet bij altijd te vreezen plotselinge omkeeringen morgen aan den dag een oorlog zullen veroorzaken in onze onmiddellijke omgeving? Dat koloniale belangen daartoe in staat zijn, wij zien het telkens en telkens weder, hoe dicht die bij een oorlog kunnen brengen, welke oorlog dan natuurlijk niet tot de koloniën beperkt zal blijven. Dat de handel altijd en overal belang heeft, overwegend belang bij voortdurenden vrede, is volstrekt onjuist; en al was het zoo, andere belangen plegen bij de politieke verhoudingen ook een rol te spelen! Dat de thans regeerende potentaten en machthebbers van allerlei aard over het algemeen geen oorlogzuchtige neigingen hebben staat vast; maar zij zijn, gelijk wij, wezens van éénen dag, die door anderen vervangen kunnen worden. Wie de wereldgeschiedenis kent, zal niet vertrouwen op den toestand en de beweringen, de uitingen van het oogenblik. En komt er een oorlog, dan hebben de kleine staten toe te zien, dat zij niet de dupe worden van het geval - en dat kunnen zij alleen door zich bijtijds in staat van verdediging te stellen. Heeft Denemarken voor vijftig jaren veel profijt gehad van de Engelsche