Ontmoeting. Jaargang 17(1963-1964)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Jan H. de Groot Hooglied Toen, na de nacht, waarin zij hem ontving en beiden gans verrukt van beiden waren (hij zei: ‘je borsten zijn duinwitte baren je buik een schotel met een zilverling’) toen zong de dag zich open, kelkenblaren en 't licht ging uit op een verovering. Zij kuste hem om de herinnering, hij zei: ‘ik kan niet meer geluk vergaren.’ Zij sloten mond in mond tot een gebed, zoals het nooit te voren was gebeden. Het orgel had het voorspel ingezet. Maar toen zij langzaam naar het altaar schreden, brak rood vuur uit het wit van haar toilet en sloeg het dak in stukken naar beneden. Vorige Volgende