Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] F.W. van Heerikhuizen Eeuwig voorjaar Ik stond toen voor dat klein gebouw Dat mij van Hooft en Breêro sprak. De lente steeg er uit de schouw En trippelde er langs het dak. Het kleine venster bovenin Kon elk moment weer opengaan, En alle vreugden van de min Zouden dan wild naar buiten slaan. De raampjes waren knipoogjes Vol prille onbedorven pret, En leken met hun rondboogjes Pas gister in de muur gezet. - En steeds als de kastanje bloeit, Trots ouderdom der gevelrij, Trots 't vuile water dat niet vloeit, Dan is dat vroege uur nabij, Die lente waarvan steeds een glimp In Holland leven blijft en lokt, Op grachtjes waar de schoeiing blinkt, In straten schijnbaar stijfgerokt; De carillons kennen haar ook, En soms een oude boerderij; De hemel achter winterrook Voert rakelings eraan voorbij, En telkens als een spoor ervan Waar ik ook loop weer wordt verspild, Dan wordt mijn hart een jonge man And dances with the daffodils. 1954 Vorige Volgende