Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 167] [p. 167] Eric Heidbuchel De illusionele gedichten voor Mirèse 8[regelnummer] Helaas de nacht is voortaan ongeschikt om mijn gevoelens te verbergen. Gedwongen verhaal ik dus van de vader die zienderogen voor zijn luttele kinderen het blauwe paard van stal zal halen van het meisje dat duister en vreemd partieel te rusten ligt op frivole kiezelstenen en innerlijk noch min noch meer van de moeder die te zelden wellicht languit voor de godheid van haar leven nederknielt. Was er niet het stom uiterste het groene lichaam bijna zo magisch uit halfeenzelvigheid - ik zou het als een gastvrije vriendin niet langer met vaardige gebaren misleiden - hier op aarde echter verzacht ik bij wijlen mijn langoureuse droefenis. Zachtjes heel teder zachtjes beken ik mijn zin om dood te gaan vrijwel ongeschapen. 12[regelnummer] Iedere avond diep gebogen streel ik de welluidende tekens droom van een simpele lichtgevende werkelijkheid en dek mij toe met een masker grafisch als de lentewind [pagina 168] [p. 168] want lieflijk is het sidderend gezwel het schrikbeeld voor oningewijden ik bedoel het sprakeloos vergroeien tot serene deelgenoot het inheems ongedwongen praten met al die mooie jonge doden bestaand of onbestaand tezamen in volstrekte weerloosheid iedere avond wanneer het landschap als een dood gewicht bijna als een wuivend lichaam op organisch water rust. Vorige Volgende