en te weinig gewicht zijn beide schadelijk. Schadelijk voor de verkoop. Die leeft van kunstvaardigheid en sterft aan driftmatigheid.
Van de markt naar de geest is maar een korte afstand, nauwelijks een afstand. Wij waren, via geest en smaak, reeds in die contreien beland. Op ieder marktplein kunt u filosofen, intellectuelen en kunstenaars ontmoeten. Zij vervangen daar, povertjes, de profeten van vroeger. Of zij iets kopen is hier niet de vraag. Natuurlijk doen zij dat. Zij klemmen hun slordige tassen tegen het lijf. Maar al lijkt het alsof zij alleen hun ridicule bezit willen vergroten, het einde bij de meesten, de besten en de slechtsten, is toch verkopen. Men slingert zijn kennis, zijn ervaring, zijn kostbaarheden, pardoes de wereld in. Zelfs de introvert, de binnenspiegelaar, doet zijn have van de hand, al was het maar aan zichzelf.
Het Duits heeft een merkwaardig woord hiervoor: veräuszern. De Nederlandse ambtelijke taal het plotseling zinvolle woord vervreemden. De weg loopt steeds van binnen naar buiten, van de gloeiende kern naar de koele wereld.
Verkopen - en nu wenden wij ons van de kunstvaardigheid, het nobele spel, af - is een driftmatige handeling, het is ook een stromen van hoog naar laag, een zich bukken, een zich vernederen.
Wie kent niet het smartelijk ogenblik dat men iets verkoopt - of erger nog, beleent - dat men liever behouden had? Driftmatige handeling, die men gaarne lot noemt. Wij worden steeds armer als de simpele boer uit Andersens sprookje, die de verkoop als ruil met een paard begon en eindigde met een zakje rotte appelen. Toch was hij een tevreden man, die de wellust van de geslaagde verkoper had gesmaakt; en zijn vrouw bewonderde hem, wat het verhaal bijna paradijselijk maakt.
Wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden. Maar 't is en blijft een vernedering. Zo argeloos, zo helemaal onberekend. Zó kan het ook alleen een verhoging worden. 'n Optillen, zoals vaders met kinderen doen.
Want, om op de geest terug te komen - tussen twee haakjes: een buitengewoon ongunstige gesteldheid voor argeloze nederigheid - de hoofdarbeider, de advocaat, de arts, die zijn waar goed weet te verkopen, ach men ziet eerder handigheid dan kundigheid of barmhartigheid in deze manipulaties. 't Effect is er niet minder om. Wat van een dergelijk mens uitstraalt, verwarmt en vertroost de velen, wier nood groter is dan hun kieskeurigheid. Alleen van de top van de berg af ziet men het volle verval, wie beneden staat, kijkt verrukt omhoog naar de bruisende bergbeek.
Maar er is nog een midden. De trots van de geest en de nederigheid van de simpele zijn daar getemperd tot wijze bedachtzaamheid.
De boekverkoper is zo'n mens van het midden. Hij leeft op een behoorlijke afstand van schrijver en uitgever en, al leest hij veel, hij is niet de laatste lezer. Hij leest voor anderen, een plaatsvervangend lezen. Al heeft hij zijn