| |
| |
| |
Kritieken
C. Rijnsdorp
Ik volg je tot Istanboel.
Baarn - Bosch & Keuning.
Voor het verhaal van de bankbediende Constantius Kilré, die het meisje Teresa waarop hij op het eerste gezicht is verliefd geraakt nareist tot in Istanboel toe, heeft de schrijver het zoeken naar religieuze waarden, de liefdesgeschiedenis hierboven aangeduid en spionage- en chantage-verwikkelingen als motieven gekozen. Met uitzondering van het eerste zijn deze ingrediënten al heel wat keren gezamenlijk gebruikt en wanneer men bedenkt wat voor griezelige keukenromans daaruit soms zijn gebrouwen is wat de schrijver hier ter tafel brengt temeer opmerkelijk.
Intussen is het verhaal zelf, op de keper beschouwd, wel avontuurlijk maar nauwelijks spannend in de gebruikelijke zin van het woord. Het is beslist geen thriller geworden. Ik geloof ook niet dat Rijnsdorp die zou kunnen schrijven. Want het klimaat van de thriller is het heimelijke, het onuitgesprokene, de achterde-einder toenemende spanning, het dreigende donker, het onaanwijsbare. Dat verdraagt zich niet met het klimaat van Rijnsdorp, dat er een is van helderheid en verklaard-heid, van eerlijkheid en bijna-kinderlijke argeloosheid, een ‘zich onbesmet van de wereld bewaren’. In overeenstemming daarmee hangen de avonturen die zich afspelen dan ook niet bijzonder sterk samen, ze vormen geen geleidelijk opgebouwde ontladingsketen, waar aan het eind de bliksemflits doorheen slaat; veel meer vormen ze de wisselende situaties, waarbinnen zich het sterker samenhangende innerlijk avontuur voltrekt. Bij dat alles blijft ook duidelijk voelbaar: de avonturen zijn Kilrés avonturen, maar de stem die ze vertelt is de stem van Rijnsdorp, die speels en diepzinnig, scherp waarnemend en bezonnen met de dingen bezig is.
Ik volg je tot Istanboel is dan ook een boek dat niet zozeer boeit door zijn gegeven, maar temeer door de verwerking ervan, die zo duidelijk het signatuur van de schrijver draagt. Het kwaad is hier concreet aanwezig, maar begrensd, niet hopeloos de wereld doorziekend, maar door rechtvaardigheid en liefde in zijn werking beperkt. Het is ook een boek dat zich - merkwaardigerwijs en de zeer eigentijdse situering ten spijt - in zijn helderheid en zijn naïef, dat is kinderlijk-gelovig in de wereld staan bij mij associatief verbindt aan de vroeg-christelijke kunst.
J.W.V.
| |
M.C. Escher
Grafiek en tekeningen
Zwolle - Erven J.J. Tijl.
In een bijzonder verzorgde uitgave verscheen een boek over het werk van de graficus Escher, die zelf de inleiding verzorgde en commentaar geeft op de afgebeelde prenten. Wat is toch altijd weer het boeiende van zijn kunst? Is het de wonderlijke vermenging van intellectuele en artistieke gaven van deze kunstenaar? Is het de speelse, ik zou haast zeggen puzzle-achtige fantasie, van de graficus, die telkens weer de toeschouwer in zijn ban trekt? Hoe 't ook zij, iedere prent legt getuigenis af van een volmaakte vakbeheersing en alleen daarom al verdient Escher onze bewondering. Maar er is meer. Zoals de kunstenaar het zelf uitdrukt: ‘De ideeën die er aan ten grondslag liggen getuigen veelal van mijn verwondering over - en mijn bewondering voor wetmatigheden die de ruimte om ons heen bevat’.
| |
| |
Een grote verwantschap met mathematici brengt een sterk wiskundig element in zijn werk. Aan het boek is daarom een beschouwing over de wiskundige achtergrond van regelmatige vlakverdeling van de hand van Prof. Dr. P. Terpstra toegevoegd. Dit boek behoort thuis in elke schoolbibliotheek. Mijn ervaring is dat kinderen zeer open staan voor de kunst van Escher. Het is een ideale inleiding tot het genieten van kunst en dit boek moet als hulpmiddel bij de aesthetische vorming zeer hoog worden aangeslagen.
J.C.S.
| |
Petra Clarijs
Wat is antiek? I en II
Bussum - C.A.J. Dishoeck.
Mej. Petra Clarijs, werkzaam aan de Dienst voor 's Rijks verspreide kunstvoorwerpen te 's-Gravenhage, doctoranda in de kunstgeschiedenis, heeft twee alleraardigste boekjes geschreven over Antiek. Het eerste deeltje geeft een duidelijke omschrijving van de meest voorkomende stijlen, waarna allerlei meubelen in woord en beeld worden beschreven. Dan volgt een beschrijving van de cadeaux, die als bruiloftsgeschenken door de eeuwen heen hebben dienst gedaan. Deel II besteed aandacht aan de porseleinkast, de glaskunst, aan klokken en spiegels, barometers en theestoven om met enige hoofdstukken over volkskunst, rookgerei en het kopen van antiek te besluiten.
De schrijfster heeft in haar prettig leesbare boekjes zeer veel wetenswaardigs bijeengebracht. Weet u wat ‘petielen’ (afroomschalen) zijn of ‘lummels’ (glazen met heel korte hals) of welk meubel een ‘stomme knecht’ wordt genoemd? Wist u dat loddereindoosje een verbastering is van eau de Rhin-doosje?
De foto's zijn fraai, terwijl de vele tekeningen van Pieter Pouwels in de tekst zeer verhelderend werken. Het zijn boeken die men steeds bij de hand wil hebben en telkens met profijt raadpleegt, vooral ook omdat mej. Clarijs geregeld literatuur vermeldt waarin men dieper op de onderwerpen kan ingaan.
De uitgever overweegt nog enige deeltjes te laten verschijnen, één over kant en één over sieraden. Met verlangen kijken wij naar deze nieuwe uitgaven uit.
J.C.S.
| |
Mimica Cranaki
Griekenland
Pictura-boeken nr. 5, 7, 11 en 13
Utrecht/Antwerpen - Spectrum.
De schrijfster is een Griekse journaliste, die in Parijs leeft. Zij is zeer belezen in de franse literatuur en telkens trekt zij vergelijkingen bij de beschrijving van haar vaderland met franse omstandigheden, noemt zij franse schrijvers. Dit moge voor Frankrijk waar dit boekje oorspronkelijk verscheen geen bezwaar opleveren, in de vertaling (overigens zeer goed!) doet dit hier en daar zelfs ongewild komisch aan. Zo raadt de schrijfster iedere lezer aan goed grieks te leren, omdat kavafis, een groot schrijver eigenlijk niet te vertalen is. Wel is waar - gaat zij door - bestaan er vertalingen. ‘Marguerite Yourcenat heeft alles wat menselijkerwijze mogelijk is gedaan om het origineel in het Frans weer te geven’ en dan volgt er een uitvoerig citaat... in het Nederlands (blz. 101). Maar dit is dan ook eigenlijk 't enige bezwaar dat men tegen dit boek kan aanvoeren. Het is met grote kennis van zaken en met een brandende liefde geschreven en vormt - mede dank zij de voortreffelijke illustraties - een prachtige inleiding over dit land dat ons altijd weer fascineert. Het is onmogelijk om in zo'n klein bestek een indruk van de rijke inhoud te geven. Daarom: lees het zelf. De prijs kan geen bezwaar zijn.
| |
Micheline Sauvage
Sokrates
Na een overzicht gegeven te hebben over het Athene van zijn tijd geeft de schrijver een levensbeschrijving
| |
| |
van Socrates, die ook voor niet klassiek gevormden een genot is om te lezen. Daarna volgen een aantal fragmenten van schrijvers, die gebeurtenissen uit zijn leven beschrijven. Aangrijpend vooral is Plato's relaas over zijn dood. Een beschouwing over de mens Socrates geeft ons inzicht hoe Socrates zich geroepen wist door een goddelijke daimoon. De schrijver boeit ook de filister, d.w.z. de brave man, die zoals Plato het noemde, van de filosofische kliek was uitgesloten. Voor diegene, die een inleiding zoekt op ‘dit geweten van Athene’, zoals een hedendaags filosoof hem noemde is dit boek een heerlijk bezit. Deze uitgave, zoals trouwens alle delen uit deze reeks, die mij onder ogen kwamen, is uitzonderlijk rijk geïllustreerd, waarbij het mij telkens weer opvalt dat hierbij geen routinekeuze is gedaan, maar vele nooit geziene en verrassende foto's zijn gereproduceerd.
In deze zelfde serie verscheen een nederlandse herdruk van Herbert Kühn's bekende boek over De kunst van het oude Europa, zij het in een verkorte vorm. Dit komt naar mijn mening echter de leesbaarheid ten goede. Vooral de inleiding is belangrijk voor een ieder, die zich in het wezen van de moderne kunst wil verdiepen en de spraak van deze eigentijdse kunst wil leren verstaan. Hoe vreemd het moge klinken, dit zal hij eerst goed kunnen als hij zich verdiept heeft in de eerste kunstuitingen op deze aarde. Kühn beschrijft de kunstvoortbrengselen uit perioden van 60.000 jaren voor Christus tot ongeveer 800 van onze jaartellingen. Opvallend is de merkwaardige verwantschap van veel van deze kunstuitingen met de moderne stijlen.
Als vierde deel in de Pictura-reeks mag ik het voortreffelijke boekje van Alain Hus, De Etrusken en hun beschaving aankondigen. De kunst van dit wonderlijke volk, waarvan Goethe de ontdekking nog heeft beleefd, is echter pas sedert tien jaren algemeen bekend. Reeds in 1913 begon men bewust met opgravingen. Zo brachten de bekwame handen van opzichter Natale op 19 mei 1916 het beeld van Apollo in Veji te voorschijn. Een beeld dat iedere gymnasiast aan de Romeinen toeschrijft, maar nimmer in verband brengt met het volk der Etrusken of als werk van de beeldhouwer Vulca kent. Hus schrijft over de geschiedenis, de godsdienst, de kunst, de beschaving en het leven van dit volk, dat met een beetje meer geluk de wereldheerschappij zou hebben verovert, wat later de Romeinen wel gelukte. Ook hier weer - 't wordt eentonig - uitzonderlijk rijk geillustreerd.
J.C.S.
| |
Arnold van Oostrom
Blijf met het geluk
Voornout - Foreholte, Brugge - D. de Brouwer.
Arnold van Oostrom kent Afrika. Dat blijkt uit zijn vorige werk, Agatha Mwana Kajikoe, en uit dit boek. De titel is ontleend aan de groet, waarmee de negers elkaar een goede dag wensen.
Het boek vertelt van twee bevriende gezinnen, verschillend in geloof, teleurgesteld door het kinderloos blijven van hun huwelijk. Tot Catharina Magembe in verwachting geraakt en een mismaakt meisje ter wereld brengt. Het huwelijk dreigt te mislukken door de teleurgestelde vader.
Bij het andere echtpaar is het Samson, de heilsoldaat, die door de kracht van zijn geloof de beproeving kan dragen, in tegenstelling met zijn vrouw. Om het drama, dat zich hier afspeelt, staat het negerdorp met zijn tovenarij en verdachtmaking.
Met grote liefde tekent de schrijver ons de personen, die in dit boek de hoofdrol spelen. Daar is de sterke figuur van Johns moeder, mwana Boeshishi, die maar moeilijk haar
| |
| |
haat en wraakgevoelens kan overwinnen. En dan vooral die prachtige pastoor Bwana Kiko, die Christus' gebod van liefde in praktijk brengt. Wat het boek bizonder aantrekkelijk maakt is de goede beeldspraak en de bloemrijke negertaal.
G. van H.
| |
Beb Vuyk
Gerucht en geweld
Amsterdam 1959 - Querido U.M.
Voor het eerst na tien jaar heeft de schrijfster Beb Vuyk, die na de souvereiniteitsoverdracht de Indonesische nationaliteit verkoos, weer in Nederland gepubliceerd. Namelijk een bundel novellen die naar vorm en inhoud een aanwinst betekenen voor de Nederlandse literatuur.
De literaire kunstvorm van de novelle beheerst Beb Vuyk volkomen; wat stijl en compositie betreft kunnen haar verhalen als voorbeelden gelden. Ook hun inhoud is belangrijk: episoden uit de stormachtige ontwikkeling die zich tijdens en na de oorlog in Indonesië heeft voltrokken. De schrijfster onthoudt zich nagenoeg van politieke stellingkeuze; haar sympathie gaat in de eerste plaats naar de mensen uit, mensen die held of schurk kunnen zijn, al naar gelang de kant van de scheidslijn waaraan zij zijn komen te staan. Haar bewogenheid met het lot van deze mensen vermag zij op de lezer over te dragen.
Wat in deze verhalen nog het meest treft is de geestelijke armoede, die door Beb Vuyk smartelijk wordt aangevoeld. Ze beschrijft die niet, maar maakt ze voelbaar. En onthoudt zich van commentaar. Bijna altijd tenminste.
Daar is in het verhaal van een toeschouwer, de vierde novelle, de man die alles wat hij liefhad verloor. ‘Waarom zou de aarde bloeien en vruchten voortbrengen als het leven geen zin heeft?’ vraagt hij zich af. ‘Er moet een doel zijn, maar ik kan het niet zien, niet meer zien.’
‘Ik liep vlak achter hem. Ineens keerde hij zich half naar mij om en zei: “In ieder geval heeft het zin in een wereld die honger lijdt voedsel te planten.”
Deze ene keer heeft de schrijfster een antwoord. Het wordt niet gezegd, maar gedacht.
‘We stonden naast elkaar op de grote weg. God almachtig, dacht ik, maar zonder het accent van een vloek.’
J.M.Vr.
| |
Hakon Stangerup
Danish literature in 1958.
Published by Litteraturudvalget Committee for Danish Cultural Activities Abroad).
In het vierde jaar van zijn verschijning heeft het Deense literatuuroverzicht voor het buitenland een systematische indeling gekregen.
Eigenlijk toch wel jammer dat voor het gemak van de lezers van de essayvorm is afgestapt: Hakon Stangerup hanteerde die knap en boeiend genoeg om dat zijn lezers de eventuele moeite te doen vergeten.
Het jaar 1958 heeft in Denemarken de televisie op haar volle kracht gebracht, wat merkbaar was aan een lichte daling van het aantal bibliotheekuitleningen. Voor de zogenaamde cheap fiction bestond minder vraag, maar het goede boek handhaafde zich en werd uitstekend verkocht. Ook in Denemarken neemt de belangstelling voor non-fiction toe. De belangrijkste roman van het jaar schijnt te zijn ‘De korte dag is lang genoeg’ van Karl Bjarnhof, de belangrijkste novellenbundel Karen Blixens ‘Anecdotes of Destiny’.
J.M.Vr.
| |
Marga Minco
De andere kant
Den Haag, 1959 - Bert Bakker-Daamen N.V.
Het is misschien niet helemaal toevallig, dat Beb Vuyks bundel de ondertitel Novellen voert, terwijl het nieuwe boek van Marga Minco zichzelf ‘Verhalen’ noemt. Dat Beb Vuyk kan componeren wordt in ieder van haar novellen duidelijk; het werk van Marga Minco maakt
| |
| |
de indruk zomaar simpelweg verteld te zijn. Ondertussen vergt simpelweg vertellen op de manier van Marga Minco een beheersing van taal, stijl en stijlmiddelen, die slechts moeizaam verworven kan zijn.
Ook de verhalen in de bundel ‘De andere kant’ hebben hun oorsprong in bewogenheid met het lot van mensen, die om de eenof andere reden slachtoffer zijn geworden en de schrijfster draagt die als gekweldheid op de lezer over. De slachtoffers van Marga Minco's kleine kroniek van oorlog en bezetting, ‘Het bittere kruid’. kenden wij, zij het niet zo goed als de schrijfster zelf. In ‘De andere kant’ wijst zij ons een aantal anderen aan. De vrouw, die uit geestelijke armoede een winkeldiefstal bedrijft. Het meisje, dat door de klasgenoten niet wordt geduld. De jongen, die met leugens en verraad vriendschap wil winnen.
Ontstellend is ook hier de geestelijke armoede. De schrijfster heeft er geen antwoord op.
J.M.Vr.
| |
Ina Boudier-Bakker
De eeuwige andere
Amsterdam - P.N. van Kampen en Zoon.
Nog nu zij de leeftijd der zeer sterken heeft bereikt beschikt mevrouw Boudier-Bakker over de kracht haar werk voort te zetten. Haar nieuwe roman ‘De eeuwige andere’ herinnert aan ‘De straat’ in zoverre hij als onderwerp heeft een toevallig ontstane gemeenschap - mensen die een zomer samenwonen in een kleine zomerhuisjeskolonie op een landgoed. Een griep-epidemie brengt een soort crisis te weeg, waarin ze elkander nader komen. Hij leert hun de ander zien, die óók zijn zware last in het leven heeft te dragen. Het klinkt als de boodschap van een lang leven wanneer de schrijfster een van haar figuren de woorden laat uitspreken: ‘Voor ons allen is er de ander, aan wien wij gekoppeld zijn, overal en telkens weer, volk aan volk, mens aan mens. De andere die geeft of neemt, eist, bedriegt, verwijt of dankt, haat of zegent - vloekt of bemint - geluk geeft of vernielt.’ Een bladzijde verder is er sprake van de Eeuwige Andere, die het goed heeft gemaakt.
Onze tijd en het oeuvre van mevrouw Boudier-Bakker zijn in verschillende opzichten aan elkander ontgroeid. Toch wekt dit werk nog steeds respect. Het is ook nog altijd lezenswaard.
J.M.Vr.
| |
Dylan Thomas
Avonturen aan den lijve
Rotterdam 1959 - Ad Donker.
Over een posthuum uitgegeven onvoltooide roman kan geen beoordeling worden gegeven. Daar heeft de schrijver niet om gevraagd. De recensent(e) mag zijn (haar) mening doen horen over de vraag of er reden was zulk fragmentarisch werk onder het publiek te brengen. In het geval van ‘Avonturen aan den lijve’ kan als zodanig beschouwd worden de grote belangstelling, die Dylan Thomas' spel voor stemmen ‘Onder het melkwoud’ ook in ons land heeft gewekt. Wie dit spel heeft gehoord of gezien wil meer over Dylan Thomas weten. De uitgave van zijn onvoltooide ‘Adventures in the skin trade’ verschaft daarvoor de mogelijkheid; eventuele teleurstelling komt niet voor rekening van de schrijver, die wel zijn reden gehad zal hebben deze roman (voorlopig?) onvoltooid te laten en tot anderssoortig werk over te gaan. Max Schuchart heeft het moeilijke Engelse proza in uitstekend Nederlands vertaald. Bovendien schreef hij er een inleiding voor, die voor de bewonderaars van Dylan Thomas waardevol kan zijn.
J.M.Vr.
| |
F. Sierksma
De mens en zijn goden.
Amsterdam - De Brug-Djambatan N.V.
Dr. F(okke) Sierksma heeft, zoals hij zelf in een voorwoord schrijft, een kleine bloemlezing samengesteld
| |
| |
van godenbeelden, vergezeld van een inleiding, die een klein aantal van de gezichtspunten bevat, van waaruit men de goden en hun beelden kan bezien. Hij benadert de afbeeldingen niet in de eerste plaats van een aesthetisch punt van uitgang, maar voornamelijk cultureel anthropologisch, niet alleen om begrip te wekken voor het wezen van de godheid, maar daarnaast om een indruk te geven van het karakter der mensen die hem vereren.
Voor Sierksma is en blijft in dit boek de godheid dus god, evenals dit in de vroegste oud-testamentische Bijbelboeken het geval is, zij het dan dat in de Bijbel Jahvèh de God der goden is, waardoor tot op zekere hoogte het monotheïstisch karakter bewaard blijft.
De notities bij de afbeeldingen geven blijk van bewondering afdwingende veelzijdigheid. Sierksma is godsdienst-historicus, socioloog, psycholoog, anthropoloog, maar evenzeer cultuur-philosoof en theoloog. Een geboren essayist als hij is, weet hij bovendien zijn kennis op geheel eigen wijze door te geven, zo boeiend dat men dit boek, dat toch van onversneden wetenschappelijk karakter is, slechts met moeite terzijde kan leggen. Het dwingt tot verder lezen en kijken. Ook voor de afbeeldingen heb ik veel waardering. De typografische verzorging van het boek is zeer goed.
Ik schreef al dat Sierksma de vreemde goden als goden benadert, dus niet als produkten van godsdienstige waanvoorstellingen. Hij ziet ze niet van het christendom uit maar objectiveert ze. Eigenlijk gaat hij nu en dan verder en beziet hen met de ogen van hun vereerders. Deze wijze van beschouwen heeft iets fascinerends, iets huiveringwekkends nu en dan. Een rechtzinnig calvinist zou tegen de methode kunnen aanvoeren dat ze relativistisch, dus verwerpelijk is. Bij mij groeide echter, ondanks de omstandigheid dat Sierksma ook tegen de wijze waarop het christendom zich in de loop der eeuwen ontwikkelde bezwaren heeft, een besef van grote dankbaarheid, die God te mogen kennen en vereren, die in Christus tot de wereld gekomen is, een versterkte overtuiging, die met zelfgenoegzaamheid niets te maken heeft, dat het christendom zoals het in wezen is, ondanks menselijk vertekenen en verhaspelen, hoog uittorent boven welke andere godsdienst dan ook. Mee daarom zal ik denkelijk ‘De mens en zijn goden’ nog dikwijls weer in handen nemen.
J.E.N.
| |
Ds.M.L.W. Schoch
Vernieling en vernieuwing.
Amsterdam - W. ten Have.
Van deze nieuwe, in zakformaat uitgegeven bundel met toespraken voor jonge mensen kan hetzelfde gezegd worden als van de vorige. Zonder gewilde populariteit wordt hier de middelbare schooljeugd aangesproken, zodat het teken op hun voorhoofd branden en blinken gaat in de pijn en het licht van het Evangelie.
J.
|
|