Ontmoeting. Jaargang 12(1958-1959)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] Jan D. Plenter Als je preekt... Als je preekt, moet je vooral licht en donker noemen, telkens licht, maar even vaak donker voor de hoorsymmetrie; doe het weer en weer, totdat alles grijs hoort, schemerdonker, want in het donker lijken alle katjes grauw, ook de kater in zwarte toga met witte bef. Als je preekt, moet je nog vaker Jeruzalem noemen, - ook dat klinkt Bijbels. Maar je moet het nooit gewoon zeggen als het totaal van deze letters, je moet het uitspreken, je moet het uitzingen, want er zit de muziek in van moeder, die perubalsem zei, muziek, die sterft in de schreeuw van verse wonden. Als je preekt, moet je vooral ook genade noemen, - nog vaker dan Paulus. Maar zeg het dan zo, dat ieder hoort, dat genade drie a's heeft, minstens drie a's: de a van rollade gekruist met de a van aubade tot de aa van Sinterklaas. [pagina 336] [p. 336] En als je preekt, vergeet je taart dan niet te garneren met Jezus Christus, want daar blijft vraag naar tot je emeritaat. Vorige Volgende