Ontmoeting. Jaargang 12(1958-1959)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 277] [p. 277] Okke Jager Zondag de zon is op haar paasbest opgegaan en brak meteen het zegel van de nacht en zat erop en wachtte op de mensen de aarde schommelt al een nieuwe wieg de jonge dag er kraaiend in hij lijkt op zijn Vader zegt de week ik stap nu maar op bonjour het leven dat ook wel eens leven wil haalt haar hart op aan deze dag het weet zich weer adem uit Gods mond het is wat het is door Ik ben Die Ik ben de straten zijn uit - gestorven na zes dagen sterven aan stad ze maken ruim baan voor het klokgelui ze onderstrepen de exodus ze leggen zich bij de mening neer van het licht dat het goed bedoelt elk huis heeft het naaste lief als zichzelf de winkels zijn als een gedicht gesloten alsof het niemand moeite kost God zegt bij de doop van de dingen ja alle ogen kijken vanzelf vandaag de gegeven dag in de mond een hand doet wat zij vindt om te doen en opent het raam met een ruk gedenkend dat zij een slaaf is geweest de tijd is geen stroom tussen rotsen van spijt maar een meer van geen mens meer te zien Vader wandelt nu mee terloops [pagina 278] [p. 278] een losse hand aan de stang van de wagen van de kinderen van het Koninkrijk de zondag springt de stoepen op en af en tik het leven is 'm je zou de dood een stuiver geven de tijd is een hek dat openstaat de arm van God van kom in maar een kerk te rijk om in te gaan gaat als een nachtkaars uit Vorige Volgende