Door deze eigenschap is het korte verhaal onherroepelijk irreeël. Een roman moet nog enigszins de wetten van het normale leven volgen, een kort verhaal beschikt in dit opzicht over absolute vrijheid.
Het is, meen ik, voor geen tegenspraak vatbaar: een daad uit het verband gerukt, los van de oorzaken en gevolgen, is reëel gezien een onmogelijkheid. Maar een daad, een karaktertrek, die uit de verscheidenheid is losgewrikt, blijft van transcendentale betekenis, wat niet mogelijk was geweest binnen het geheel van het dagelijkse leven.
Voorbeelden te over vindt u bij Tsjechow, de Russische verhalenschrijver. Om bij onze Nederlandse schrijvers te blijven: in ‘Burgers en buitenlui’ van Jac. van der Ster is een verhaal ‘Het hobbelpaard’.
Een bedeesde boekhouder woont met zijn vrouw en een ziekelijk jochie in bij een bruut van een vent die dreigt hen eruit te zullen gooien zodra ze lawaai maken. Het kind wordt ziek en heeft als laatste wens een hobbelpaard. Dit wordt gekocht, maar er mag geen gebruik van gemaakt worden in verband met de huisbaas. De jongen sterft en diezelfde nacht slaat de boekhouder het vloerkleed op en gaat met bonkend geweld hobbelen op de houten vloer boven de kamer van de huisbaas.
Dit verhaal is uitermate kort en er wordt niets verteld van de gevolgen van deze daad en nagenoeg niets over de persoon van de huisbaas en de andere mensen met wie dit gezin in aanraking komt. Maar het probleem van de inwoning kon niet beter getypeerd worden dan door dat machteloze hobbelen op de houten vloer. Dit is één detail, opgelicht uit de veelzijdige werkelijkheid, en het is tot een symbool geworden van alle verschrikkingen die met inwoning samenhangen.
C. Bauer beschrijft op minitieuze wijze de elementen waaruit zijn verhalen zijn opgebouwd, hij tilt enkele facetten uit de werkelijkheid op, geeft ze haarscherp weer en hij bereikt daardoor vaak magische effecten. Zijn verhalen zijn een goed voorbeeld van het: absoluut geen zin te veel.
Alleen ‘Het komplot’, het laatste verhaal uit zijn bundel, is een mislukking geworden ondanks de boeiende opzet. De oorzaak is ook hier weer dat de inhoud te machtig is voor een kort verhaal; de hele psychische afwijking die in de loop van de tijd iemand tot massamoord brengt wordt in enkele bladzijden getekend door middel van een dagboek en dat dagboek overtuigt niet, het is veel te kort.
Het korte verhaal is zoals gezegd, niet gebonden aan de wetten der realiteit, die voor het normale leven (en dus enigszins ook voor de roman) gelden en daarom kan het ook één detail uit het leven oplichten en dit zichzelf laten ontwikkelen volgens zijn intrinsieke eigenschappen los van de normale gang van zaken.
Dit geeft het korte verhaal de mogelijkheid nog beter te typeren. Om dit met een voorbeeld te illustreren: in ‘De generaal’ van Maurits Dekker wordt een bepaalde karaktertrek van een oud-militair uit de persoonlijkheid naar voren geschoven en alle handelingen van die generaal worden afgeleid van deze ene eigenschap.