zijn en Orestes voelt met de moord op zijn moeder zo'n schuld op zich geladen te hebben, dat er geen nieuwe schuld (het verraad aan de mens Iphigeneia, wie zij ook zij) meer bij kan.
Pylades is de nuchtere, praktische mens. Voor hem geldt slechts het profijt van het ogenblik. Hij kent geen gewetensbezwaren. Hij staat klaar het bevel der goden (hoe mensonterend ook) uit te voeren, maar hij ziet er ook niet tegen op iedere daad te doen, die zijn listig verstand hem ingeeft.
Pylades is de man, die wat misdaad en straf betreft nog rechtlijnig kan denken: wie kwaad doet, kwaad moet ontmoeten. Voor hem zijn dit alles nog kwesties van wit en zwart. Hij heeft zich nog nimmer met de ‘menselijke’ factor ingelaten. Vandaar dat hij zo heerlijk listig het plannetje bedenkt om Orestes liefde te laten veinzen voor Iphigeneia. Zij bereiken dan tweeërlei: hun eigen vrijheid, want Iphigeneia is een vrouw en zal zwak zijn voor wie zij liefheeft, èn de dood van Iphigeneia de landverraadster, want als Thoas zal ontdekken dat zij deze Grieken liet ontvluchten, zal hij haar in blinde woede doden...
Meesterlijk tekent Croiset in deze dialogen rondom schuld en straf, ideaal en verraad, hoe de mens een complex is, een vat vol tegenstrijdigheden, een warreling van gevoelens. Hier is een dramatiek der innerlijke gevoelens aan bod, een epiek der psyche en vooral dit episch element, een verhalen van wat innerlijk broeit en zich ontwikkelt, maakt dit werk èn klassiek èn modern.
Telkens zijn er uitingen, die ons herinneren aan Paulus en die er de tekenen van zijn, dat wij nooit meer over schuld en boete kunnen spreken zonder dat er iets van het Evangelie in meeklinkt.
Croiset wil echter zijn stuk geheel houden binnen de gedachtenkring der oude Grieken, waarin de genade van het Evangelie nog niet is doorgedrongen. Daarom is dit ook een eindeloos gesprek: zonder uitkomst en zonder verzoening.
Zo ziet Croiset het. Men kan zich afvragen of de Grieken uit die dagen het ook zo zagen. Waarschijnlijk was Iphigeneia voor hen alleen een priesteres en was als zodanig iedere handeling van haar sacrosanet: jenseits von Gut und Böse, niet te meten met de maat der menselijke moraal.
Maar goed, men volge Croiset in zijn probleemstelling en dan is het indrukwekkend te bemerken hoe hij dat, wat er in het innerlijk van Orestes, Pylades en Iphigeneia aan de vooravond van de offering moet zijn omgegaan, onder woorden brengt. Orestes is de door de Erinyen vervolgde. In opdracht van Apollo heeft hij indertijd zijn overspelige moeder Klytaimnestra om het leven gebracht. O, als hij haar toen maar niet in de ogen had gezien, want deze ogen laten hem niet meer los, zij vervolgen hem tot waanzinnig-wordens toe. Het is wat anders naar wet en recht de misdaad te bestraffen, dan de misdadiger in de ogen te zien en te ontdekken, dat het een mens is, die men doodt. Een mens van gelijke beweging als wij, met verlangens en idealen, verbittering