aan een vrouw geholpen te hebben. Als mannen zich ook met zulke subtiele zaken gaan bemoeien, loopt het altijd mis. Een volgend maal zal haar dit niet gebeuren, dan zal zij haar zaken strak in eigen hand houden.
Friso Wiegersma had voor prachtige decors en kostuums gezorgd, zodat men zich van het eerste ogenblik wel lijfelijk in dit Moskouse milieu moest wanen. En dan had Scharoff het voor elkaar gekregen deze Haagse acteurs zo volkomen te Russificeren, dat men de grootste moeite had om uit te maken wie nu wel wie was en schuilging achter die levensechte vermommingen. Zij waren stuk voor stuk de grote onbekende geworden. Of men nu Fie Carelsen nam, de koppelaarster, of Cees Laseur, de hofraad, dan wel of men trachtte uit te vinden, wie toch dat dikke mannetje Omelette was, dat door Johan Valk bleek gerepresenteerd te worden, of de oude krakepoterige zee-officier waarachter Dick van Veen schuilging. Dezen waren allen, evenals de anderen volkomen ver-Russischt. Paul Steenbergen de vriend, herkende men nog het best, maar dit betekent niet, dat hij uit de toon viel. Integendeel, zo'n handige, gewiekste, vrolijke vriend mag Koezjmitsj werkelijk wel in ere houden.
Ja, zo ziet men alweer, hoe met geestigheid en vlijt van niets een schuimtaart van pleizier geklopt kan worden. Dat is op de planken mogelijk. Men heeft er niet eens een auteur voor nodig, als men maar een regisseur heeft, die Scharoff heet en enige opperbeste acteurs, aan wie de Haagse Comedie zo rijk is. Dan gaat het ook en dan kan het toneel werkelijk voor toneel zorgen, ook als er geen toneel voorhanden is.
Toch hoop ik, dat Scharoff in de toekomst weer eens de zorg voor een groot Russisch toneelwerk op zich zal nemen. Zo'n taartje is voor een enkele keer wel eens aardig, maar dit vermaak ligt toch eigenlijk beneden het kunnen van deze grote Russische regisseur en beneden het niveau, waarop de Haagse Comedie zich moet bewegen.