Ontmoeting. Jaargang 10
(1956-1957)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
Bilderdijk (1756-1831)Ga naar eind*
| |
[pagina 47]
| |
tegenstellingen toch, die in ons huidig volksbewustzijn leven, zijn op Bilderdijk, als op haar eerste openbaring in onze geschiedenis, terug te voeren.’ Inderdaad: deze man vol tegenstrijdigheden is van een dergelijk formaat geweest, dat de natie, die hem voortbracht, hem eenvoudig niet vergeten kàn. Niemand ontkomt aan de indruk van zijn extra-ordinaire persoonlijkheid en het is dan ook daardoor, dat hij, twee eeuwen na zijn geboorte, algemeen als een nationale figuur wordt gezien. Maar, dames en heren, persoonlijkheid, genialiteit, formaat... is het met die termen niet zó gelegen dat wij weten wat er mee bedoeld wordt, zolang wij het maar niet precies behoeven uit te leggen? Bilderdijk is op verschillende gebieden tegelijk een levende probleemstelling geweest en zijn formaat blijkt o.a. hieruit, dat wij nog heden ten dage door die probleemstelling hevig worden geboeid. Mag ik, min of meer in telegramstijl, drie dingen noemen die mij persoonlijk bizonder interesseren? Dan is daar in de eerste plaats de verhouding tussen romantiek en virtuositeit, zoals die in de muziek zo duidelijk is gesteld door Liszt, Paganini en Chopin. Deze verhouding is een studie waard, die ongetwijfeld ook op Bilderdijk nieuw licht zou kunnen werpen. Want bij de romantiek staat de literatuur centraal. Het zou ons echter te ver voeren hierop nu dieper in te gaan. In de tweede plaats is het bij Bilderdijk merkwaardig, dat hij de logische klaarheid en de consequentie van het calvinisme heeft weten te verenigen met zijn romantisch levensgevoel, zodat Bilderdijk de eerste calvinist van formaat is geweest, die door de romantiek is heengegaan en daarbij als calvinist gewonnen heeft. Bilderdijk, staande nog dicht bij de oorsprong en eerste bloei van de romantiek in Europa, heeft de schok daarvan al volledig opgevangen en doorstaan, zonder zichzelf aan en in haar te verliezen, wat al enigszins een idee geeft van zijn geestelijk formaat. Het derde punt is van literair-esthetische aard. Ik denk aan een strofe uit het minder bekende gedicht ‘Hiskia's Gebed’, welke strofe aldus luidt: Ik bouwde een praalpaleis op marm'ren grondpilaren
En burchten, om wier trans de wolken zich vergaren:
Ik stapelde mij goud
En schatten, de aarde ontrukt en 't aardomzwalpend zout.’
Men moet zich zulk een strofe voorstellen, uitgesproken door een krachtig gebouwd man met een sonore stem, zonder declamatorische kunstmiddelen en met een zuivere tong-r, want die letter heeft een voorname functie in dit vers. Waarom denkt men hier onwillekeurig aan een ets van Rembrandt, aan een bazuin in het lagere register en aan nog allerlei dingen door elkaar, waarvoor het moeilijk is woorden te vinden? Dit praalpaleis, een barok geval, lijkt me nauwelijks bewoonbaar en de militaire waarde van een burcht, die bijna doorlopend slecht of geen zicht heeft, is twijfelachtig. Maar het gaat immers niet om de schoolmeesterlijke betekenis van | |
[pagina 48]
| |
de woorden, doch om die geheimzinnige vermenging van plastiek en muziek, die tot het wezen van de poezie behoort, in casu om de zware accenten op praal, marmer, goud, burchten, trans en wolken. Het is die vage nadrukkelijkheid, of liever die nadrukkelijke toon bij een vage voorstelling, die aan de strofe een visionaire en profetische allure verleent. De muziek overweegt en men ziet de werkelijkheid door de ogen van een sombere extaticus. In die toon vangt men echo's op van de oudtestamentische profeten, maar men is kennelijk in een andere tijd en in een andere hemelstreek, want men ziet het in de verte, als een plaat, een illustratie in het grote boek des levens, tot lering en stichting in de handen gegeven. En zo wordt men op de achtergrond Cats gewaar, door wie te lezen voor Bilderdijk immers alles tot zinnebeeld was geworden. Dit fragment uit Hiskia's gebed is doorbeefd van ontzag voor de Heer van dood en leven; hij ziet paleis, burchten en wolken tegelijkertijd als groots en als vergankelijk, met een dubbele blik dus. Deze toon, die Bilderdijk in zijn beste momenten weet te treffen, is zo bizonder, dat men hem elders tevergeefs zoekt. Dames en heren: bijna liet ik me verleiden toch een soort lezing te gaan houden. Ik hoop dat we in ieder geval reeds enigszins in de vereiste Bilderdijksfeer zijn gekomen. En hiermede verklaar ik deze tentoonstelling voor geopend. |
|