liefhebben, irriteren vaak degenen, die niet liefhebben.) Mijn moeders poging hielp evenwel weinig. Moeder is nooit de vrouw geweest, die dergelijke conflicten kon oplossen.
Om eerlijk te zijn moest ik bekennen, dat het voorval mij pijnlijk getroffen had. Ik meende klaar te zijn met vader, en het bleek, dat ik nog nooit aan hem begonnen was. Het kan zijn, dat een paar woorden meer levenswaarde hebben dan een lange rede. Vaders woorden (waren zij eigenlijk niet doodgewoon?) openden voor mij een stikdonkere wereld, waar ik een lichte verwacht had. Ik had mijn vader wel eens zien lezen, doch dat was dan altijd de Bijbel of zijn vakstudie geweest. Had ik mij vergist? Had hij meer gelezen dan ik dacht of vermoeden kon? Ik vroeg mij af, of ik mijn vader niet verkeerd beoordeeld had. Ik had hem geen plaats in mijn leven gegund, maar had hij die moeten veroveren, of had ik die, hoe hij ook was en reageerde, voor hem moeten reserveren?
Ik vroeg het mijn moeder. Eigenlijk wist ik vooruit, dat dit gesprek niets zou opleveren. Moeder kende vader alleen als man, zij hield van hem en zag hem dus met andere ogen dan wij. Zij kende hem niet als vader. Ik kende vader helemaal niet. Het bleek, dat vader wel eens las, doch zelfs mijn moeder wist niet wat. Nu was dat niet zo verwonderlijk, want mijn moeder las zelf heel weinig.
Het was voor ons moeilijk moeder te troosten, toen vader stierf, want wij wisten niet wat zij verloren had. Wij misten vader vaag. Kan men iets verliezen dat men nooit bezeten heeft? Maar waarom zoekt men dan naar iets, dat men nooit bezat? Ik die mijn vader tijdens zijn leven bezittende niet bezat zocht hem, toen hij zich voorgoed had teruggetrokken.
Waarom zocht ik hem? Was het nieuwsgierigheid? Ik geloof het niet. Hoe sterk wij ook in het leven staan, wij willen allen een vader hebben. Eigenlijk was ik mij nooit van deze wens bewust geweest. Maar wanneer men iets mist, hoe vaag dan ook, beseft men pas ten volle welke waarde het had kunnen hebben.
Ik zit hier aan hetzelfde bureau, waar hij jarenlang heeft gewerkt. Voor mij staat de inhoud van zijn leven: de Bijbel en een lange rij vakstudies. Ik vraag mij af, of het waar is, dat hij hier nooit iets anders deed dan het maken van onbetaalde overuren. Het kan en mag niet waar zijn. Bij dit bureau heeft hij iets achtergelaten wat wij er nooit wisten. Ik zoek vader, zijn handen en zijn ogen in deze kamer. Heeft hij er iets persoonlijks achtergelaten?
Uit een map, die ik in een van zijn laden vind, haal ik een papiertje. Er staat iets op geschreven in het frans. Men kan onmiddellijk zien of degene, die de vreemde taal schreef, die taal beheerste of niet. Het was vaders hand. Hij kende geen frans.
Het is een sonnet van Alfred de Musset. Las vader verzen? Vader en verzen! Maar waarom schreef hij dit dan over?
Kan men iets verliezen dat men nooit bezeten heeft? Maar hoe kan men dan iets terugvinden dat men nooit verloor?
Aan de achterkant van het papiertje staat de vertaling. Ik had het vers