Verbeelding als belijdenis (XII).
J.W. Schulte Nordholt
En een eeuwig leven
Wat een majestueus slotaccoord is het zinnetje dat hier boven staat, van de twaalf artikelen. Vergezichten van godzalige fantasie openen zich, prachtige landschappen met paradijselijke bomen en helder water, blinkende steden aan rivieren des levens, gouden paleizen en een glazen zee, het is één en al licht en vrolijkheid, die eeuwige toekomst. Het zou goed zijn zich even te bezinnen op de achtergronden van dit alles. Te bedenken b.v. dat deze heerlijkheden niet een specifiek-christelijke aangelegenheid zijn, maar een menselijk patroon, waarop alle volken gaarne hebben voortgeborduurd. In de Egyptische riet- en spijsvelden groeit het graan in gouden overvloed en abnormale afmetingen, in het Griekse Elysium waait de zachte zephyr en bespelen de zaligen heldere harpen, enzovoorts, enzovoorts. Het is een in-menselijke aangelegenheid eigenlijk, dat paradijs, en het bestaat gesaeculariseerd voort in de Pastorale en het Luilekkerland.
En om ons zal der aarde goede schoot
Opnieuw de dieren en 't geboomte baren
en de fonteinen van het paradijs.
Zo parafraseert de moderne dichter Jan Wit deze oeroude gedachten in een vers over het Orphische paradijs. Want het is een aardse aangelegenheid, dit alles.
Een tweede bedenking komt daarbij. In het Oude Testament vinden wij hiervan niets. Er is wel een groots Messiaans toekomstvisioen maar nergens en nimmer wordt het armzalig bestaan heerlijk voortgezet. Voor een boom als hij afgehouwen is, is er verwachting, maar de mens geeft den geest: waar is hij dan? zegt Job tot zijn vrienden. En Hizkia zingt: Die in het graf neerdalen, zullen op uw waarheid niet hopen. De levende, de levende, die zal U loven, zoals ik heden doe. Pas langzamerhand komt de gedachte dat de God die zo onmetelijk trouw is, ook in de dood getrouw zal zijn. Maar een visioen wordt het nergens. Het Christendom eerst - door hoeveel invloeden bepaald, dat mogen de theologen uitmaken, die over dit alles al een hele litteratuur hebben geschreven - geeft gestalte en omtrek aan de wereld die wij met een allernaarst woord het hiernamaals noemen. En de Christelijke kunst gaat er dan van getuigen de eeuwen door, daarbij beelden van de eindtijd en van de hemel vermengend.
Daardoor is één van de voornaamste voorstellingen van die andere wereld de hemelse stad Jeruzalem, in de visioenen van de Openbaring zo prachtig beschreven. In het grootse pelgrimslied van Johannes Mayfart wordt zij bezongen, een stad vol zaligheid en muziek.