wer van al wat zich in ons land op litterair gebied afspeelt. Hij ziet de totaliteit van onze letterkundige wereld, zowel de niet-geestverwante als de wel-geest-verwante sector. En dat is een verdienste, die men in de hem niet-geestverwante litteratuur-beschouwer maar zelden roemen kan. Een geestelijk tegenstander vond in hem altijd de oprechte, ridderlijke bestrijder, die bij alle verwerping, indien enigszins mogelijk, steeds ook de aanvaardbare elementen in het bestreden object wilde opsporen en eerlijk blij was als hij die ook vond. Voor zijn geestverwanten toonde en toont hij zich in zijn beschouwingen steeds een onthuller van zekere schone waarden en een wijs overreder tot het gebruik en de genieting daarvan. Voor de jongeren in zijn kring was hij door zijn visie en houding een stimulerende figuur en, al zijn zij het zich lang niet altijd bewust, hij is dat nòg. Want hij wist zich lenig te houden en is steeds in staat gebleven de ontwikkeling van het culturele leven in ons land ‘bij te houden’ en zijn grote verdienste is het dat hij er ‘wegen en grenzen’ in blijft onderscheiden en zó nog steeds kan optreden als wegwijzer voor de jongeren die zijn kring voortbracht. Men leze toch vooral niet alleen zijn voortreffelijk werk In drie Etappen maar herleze daarnaast óók de poëziekronieken die hij in Ontmoeting schreef!
Voor de opdracht, die leidde tot het ontstaan van In drie Etappen, had de Minister van O., K. en W. uit heel de kring der Protestants Christelijke litteratoren geen bevoegder en bekwamer uitvoerder kunnen kiezen. En toen negen Nederlandse litteraire en algemeenculturele tijdschriften in een gezamenlijke uitgave, Nationale Snipperdag, zich uitspraken tegen de disqualificatie van de vijfde Mei als herdenkingsdag der bevrijding, was het Rijnsdorp die onmiddellijk genoemd werd als de meest gezaghebbende en bekwame man om Ontmoeting met een essay te vertegenwoordigen. En het was niet de Ontmoeting-man die in de redactie van Nationale Snipperdag hem het eerst noemde. Zijn bijdrage werd door ‘vriend en vijand’ als één der meest waardige uit de bundel geprezen.
Wij overwogen het de jarige in de titel van dit stukje een ‘veteraan’ te noemen. Maar hij is geen oud-gediende! Gelukkig niet! Hij heeft - wij weten het - nog het één en ander te zeggen en daarom zijn wij blij, gewoon blij. En geen beter wens weten wij voor deze jarige dan deze: Wij hopen dat God je de tijd en de kans zal geven om dat wat je al zo lang op je hart hebt uit te spreken en neer te schrijven. Wij hopen dat wij met hen die je lief zijn, je vrouw en je kinderen, dat allemaal zullen mogen horen en lezen.
DE REDACTIE