afgebeelde Madonna van de Kathedraal van Reims. Een beeld dat mij in zijn mengeling van charme en weemoedigheid dikwijls doet denken aan de Demeter van Knidos, even bekoorlijk, even klassiek groots. Dit is een kunst die nauwelijks meer in een tijdperk te passen is, werkelijk van eeuwigheidsgehalte.
En terwijl ik uit de Middeleeuwen een dergelijk voorbeeld neem van menselijkheid en directheid, heb ik uit de Renaissance een afbeelding gekozen, die eigenlijk veel meer Middeleeuws van gedachteninhoud nog is. Baldovinetti's Madonna verrijst wel in dat prachtige Italiaanse landschap dat in de vijftiende eeuw pas ontdekt is, de schilder heeft voorts wel zijn best gedaan het kind zo realistisch mogelijk weer te geven, met een spelend gebaar. Maar Maria zelf is niet, nog niet, de mooie vrouw die ze bij tijdgenoten als Filippo Lippi e.a. wordt. Koninklijk, in het prachtigste blauw en rood, beheerst zij het schilderij. Rechtop, in verheven stilte troont zij, de handen samen, het gezicht blank en onbewogen. Aan dit schilderij heb ik gedacht toen ik mijn gedicht ‘Italiaanse Madonna’ schreef, en de lezer vergeve mij dat ik het slot daarvan hier citeer, want beter kan ik het niet meer zeggen:
‘O meisje in het helder blauw en rood,
Geluk van onze zorgeloze zomers,
O moeder met de grondeloze schoot,
Ster in de nacht voor onze pijn en dromen,
Godin van ons verlangen en ons schromen,
van onze liefde en van onze dood.’
De verdere verhalen rondom Kerstmis zijn zo bekend, zo vaak ook afgebeeld, dat het juist daarom niet makkelijk was nog iets te vinden. Litteratuur en kunst hebben gewedijverd om de eenvoud der herders en de praal der drie koningen samen te brengen, met os en ezel, rondom de kribbe. Een voorbeeld van volkskunst uit de tweede helft der achttiende eeuw moge hier staan. Eén van die echte barok-verbeeldingen, ditmaal uit Napels, Maria en het kind in een zware troon, Jozef er naast en van beide kanten de mensen naderend om te aanbidden. Engelen met wierookvaten zweven nader uit de hemel. Men kan tegen de religieuze kunst der Barok allerlei bezwaren aanvoeren, zij is over-dramatisch, uiterlijk, en wat al niet. Maar juist van een beeldengroep als deze gaat toch een grote bekoring uit, en dat ligt wel daaraan, geloof ik, dat de rijkdom van het ogenblik, de jubelende praal die ook in de Kerstnacht thuis hoort, juist in deze blinkende, beweeglijke en tegelijk naïeve volksverbeelding zo uitstekend gevangen is.
Wil men een ander uiterste van kunst, innerlijke kracht en expressiviteit zonder grote gebaren, dan moet men ook in een andere tijd zoeken. Voor alles in die der Romaanse beeldhouwkunst. In de kathedraal St Lazare van Autun heeft een vergeten kunstenaar de tekst uitgebeeld van de drie koningen, in de droom door een engel vermaand. Kijk nu toch eens