Een naderende trein bracht hem tot de werkelijkheid terug. Hij nam de brief weer op en keek naar het poststempel. Amsterdam. Daar zou ze wel niet zijn; vermoedelijk had ze hem daar alleen maar op de bus gedaan. Haar moeder wist wel waar ze was, maar die zou het niet zeggen. Had het allemaal wel zin? Wat deed het er allemaal toe! En plotseling besefte hij, dat zijn geluk door Nine werd opgeofferd aan haar trots. Ze kon zijn gelijke niet zijn. Bedoelde ze misschien, dat ze zijn meerdere niet kon zijn? Hij dacht het zonder wrangheid, hij had ook haar trots lief; trots hóórde bij haar. Maar pijn deed het wel. Nine en hij, zij waren verbonden in hun liefde, maar zij waren alleen in hun pijn. En toch, dacht hij, zal ik vechten. Ik zal haar een antwoord geven. Ze is niet logisch. Lieve Maarten, we moeten elkaar vergeten. Ik zal de uren van geluk nooit vergeten, net zomin als ik jou vergeten zal.
Om twaalf uur ging hij naar de krant en vroeg of hij nog voor die avond een advertentie opgeven kon. Ja, dat kon nog. Maarten legde de getypte tekst neer voor het meisje dat hem tewoord stond. ‘Hiermede maken wij bekend, dat wij besloten hebben, over korte tijd in het huwelijk te treden. M. Biezenakker, N.J.N. Bouritius’. Het meisje keek verwonderd. Ze kent Nines geschiedenis, dacht Maarten. Iedereen kent hier alles van iedereen in deze kleine stad. Hij koos uit een modellenboek het type dat hij hebben wilde en betaalde.
's Middags raakte hij somber gestemd. Wat gaf het allemaal? Nine zou van haar moeder de krant wel toegestuurd krijgen, hij zou een exemplaar aan de oude mevrouw sturen. Maar ze zou niet reageren. Ze zou daarvoor te trots zijn. Goed, hij was ook trots. Hij wilde er voor uit komen, dat hij haar liefhad, dat hij haar gevraagd had. Hij zou het van de daken willen schreeuwen, hij zou het iedereen willen zeggen. Met moeite deed hij zijn werk.
Om half vijf belde Ank op. ‘Paps, bent u daar? Ik bel maar even, ik vind het verschrikkelijk jongensachtig van u, dwaas gewoon. Helemaal niks voor een procuratiehouder van een zich snel uitbreidende N.V. Maar ik houd héél, héél veel van u...’ De hoorn werd opgehangen. Anks stem had een tedere klank gehad, een klank, die hij er nog nooit eerder in gehoord had. Ze had hem als gelijke opgebeld, dàt was het. Als verliefde, als vrouw. Het gaf Maarten een warm gevoel. Het paradijs, dacht hij, het paradijs brengt ons dicht bij elkaar. Het is de moeite waard, een gek in andermans ogen te zijn, wanneer het er om gaat, het geluk te belijden.
Toen hij die avond thuis kwam, begreep hij, dat iedereen in het huis het al wist. Mevrouw van der Velde, die voor het raam zat te verstellen, groette hem zeer nadrukkelijk. Ank legde hem uit, dat ze er de anderen maar op attent had gemaakt, ze had liever, dat mevrouw er zó achter kwam, dan dat ze de advertentie 's avonds na het eten zou lezen, of dat een ander er haar op wijzen zou. ‘En dan moet u eens horen. Anna Titia vraagt of u en ik vanavond bij haar eten. Ze heeft de hele middag gekokkereld, ze wil het zo vreselijk graag. Nee, niet om die advertentie. Die heeft ze natuurlijk ook gelezen. Maar ze is er in geslaagd, een contractje