‘Maar plotseling sprong ze op en keek me aan met een vreemde blik. “Dat kan ik in ieder geval wel doen,” fluisterde ze en er was iets in haar ogen, dat me bang maakte. Ze greep me vast, duwde haar vriendin opzij en liep zo in haar blote jurk de straat op. Ik sleepte onwillig achter haar aan en zag, hoe haar vriendin ons achterna holde.
“Wat ga je nou doen? Ben je gek geworden?”
Mijn dame bleef stilstaan en keerde zich om, “Gek geworden?” Ze aarzelde. “Nee, dat geloof ik niet. Ik ga alleen even deze bontjas naar de kerk brengen.”
“Maar dat is belachelijk,” gilde de ander. “Je bontmantel nog wel. Waarom geef je niet je andere jas? Die is toch ook nog best?”
“Daarom niet!” beet mijn meesteres en ze liep door, nagestaard door de onthutste vriendin.
Mijn ene mouw sleepte over de grond en mijn dame bibberde in haar dunne jurk. Alle mensen bleven stilstaan en keken naar ons. Sommigen tikten tegen hun voorhoofd. Maar zij trok er zich geen bliksem van aan. Zij holde door, totdat we bij een vreemd naargeestig, somber gebouw aankwamen, deze kerk.’
Grimmig kijkt de mantel om zich heen en de mouwen bengelen heen en weer, traag heen en weer.
‘Het was druk voor de kerk. Vrachtwagens vol jullie stopten en jongens sleepten de inhoud in grote hopen naar binnen. Af en toe liet één van hen wel eens een sok vallen en ik zag ook nog een onderbroek in de goot liggen, maar goed, dat is nu eenmaal niet anders. Als een massa optreedt, raken altijd enkele elementen in de goot...
Ook andere mensen kwamen met spullen aandragen, maar niemand zag er zo gek en onopgemaakt uit als mijn meesteres. Ik geneerde me wel een beetje. Trouwens, zij zelf was ook niet helemaal op haar gemak, want ze was nog nooit eerder bij een kerk geweest.
Nog wat nasnikkend liep ze op een man af, die tegen een lantaarnpaal aanhing. “Kan ik hier... en... ook...” Ze hakkelde. “Kan ik hier kleding afgeven?”
De man keek ons aan. “Jawel, u gaat gewoon die deur binnen, maar waarom loopt u zo in uw jurk over straat? U lijkt helemaal overstuur. Kan ik u misschien helpen?”
Mijn dame schudde naar hoofd. “Nee, dank u,” zei ze kortaf en besteeg de trappen voor de kerk en sleepte mij achter zich aan.
De man haalde zijn schouders op en spuugde op de grond. Met vele anderen, die allen pakken droegen, stapten we de...’
‘Ja,’ gilt plotseling een babybroekje, blozend over zijn durf. ‘Mijn bazin bracht ons ook naar de kerk. We waren met een heel stel en we gingen op de fiets. Nou, dat ging knoert hard!’
De bontmantel zwaait verwijtend met zijn mouwen. ‘Zou je je mond niet houden, broer, als een groot kledingstuk praat? Ik geef toe dat ik niet veel van kerken afweet, maar ik geloof beslist niet, dat de Dienaar des Woords geïnterrumpeerd mag worden.’