Ontmoeting. Jaargang 7(1953-1954)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Endre Ady Klein Kerstlied (Kis karácsonyi ének). Gist'ren luidden klokken, morgen luiden klokken, overmorgen strooien eng'len kristal-sneeuw-vlokken. Graag zou ik God loven gelijk grote mensen, maar ik ben een kleine jongen, begin pas te leven. God verheerlijkende sta ik toch te zingen. Hoe gelukkig zijn de herders en de drie koningen. Ik zou willen lopen, lopen, zingend lopen, voor 't Christus-kind zo héél veel schoons doen tussen de groten. 'k Zou mijn nieuwe laarzen besmeuren honderd keer, als ik maar zó kon bewijzen mijn liefde tot de Heer. (Zo heb ik geneurd met kinderziel, parmantig, op 't droeve kerstfeest in het jaar achttien-drie-en-tachtig). Vorige Volgende