Ontmoeting. Jaargang 7
(1953-1954)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
IHoe werd dit als de eeuwen oud
Verhaal in 't bleke lindenhout
Zo klaar gebeeld dat het, verweerd,
Door 't licht vertederd en verteerd,
Van lange jaren her tot thans
Als maanlicht door de neevlen glanst
En op der schoonheid wijze spreekt
Van Die het duister zelf doorbreekt.
| |
IIZich van zijns Meesters kracht bewust,
Met louter fierheid toegerust,
Treedt d' engel, door geen macht gestoord,
Vorstlijk naar voren uit de poort.
Hij wendt het hoofd, ziet in de straat.
Als door een donkre tunnel gaat
Zijn blik, en schept, waar hij zich richt,
Recht voor zich heen een pad van licht.
Zijn hand voert Petrus, het gelaat
Geheven, als een blinde gaat,
Die uit zijn duisternis onvast
In 't raadsel van de ruimte tast.
Te witter blinkt naast hem die 't licht
Heeft tot gedaante en aangezicht
En die, doorgloeid van hoge trots
De nacht slaat met de glorie Gods.
| |
IIIZo spreekt een klein, een eeuwenoud,
Verweerd, verteerd stuk lindenhout
Van hem, in Wie en zon en maan
En alle sterren lichtend staan,
Die zelfs dit hout tot hemelschijn
En afglans van Zijn licht doet zijn.
|
|