Zijn inspiratie ondergaat in haar verschillende phasen een merkwaardig zuiveringsproces. Zij wordt als 't ware gezeefd of gewassen, eenmaal, nog eenmaal, driemaal, totdat zij ‘schoon’ is. Zo schoon als zij maar zijn kan. Want helemaal schoon wordt zij nooit. Mag ik het met zanderige andijvie vergelijken, die een huisvrouw twee of drie keer spoelt? Als men Gesprekken met Gabriël leest en nu ook Gekke Klaas, heeft men ondanks alle ontroering, die deze boeken wekken, af en toe het gevoel, dat men een paar zandkorreltjes tussen z'n geestelijke kiezen krijgt. Mij worden de boeken daar eigenlijk alleen nog maar liever om. Omdat ik Arjen bezig gezien heb met deze moeilijke en moedige arbeid.
Arjen zet z'n ellebogen op het vochtige tafeltje. Zeg me eens eerlijk, vraagt hij, en praat nu eens niet als uitgever: hoe vind je Gekke Klaas? Zo kregen we toch nog een gesprek al draaide Arjen de rollen om. Ik heb hem eerlijk antwoord gegeven. Ik heb hem gezegd dat ik het boekje goed vond, rijp, volkomen zuiver gehouden van de ressentimenten, die deze schrijver nog wel eens aankleven. Ik heb hem verteld, dat het verhaal mij vooral geboeid heeft als een wonderlijk avontuurlijke reis door geestelijke gebieden, waardoor allerlei zaken een symbolische betekenis kregen. Ik heb hem beleden, dat het boek vooral mijn hart veroverd heeft, omdat het huiveringen van humor liet trekken langs mijn ruggegraat, die in dit opzicht uiterst gevoelig is. Maar eigenlijk was dit alles: er nog maar omheen draaien. Ik heb hem eerlijk bekend, dat ik met één ding in de knoop zat, nl. met dit: ik had het gevoel, dat Gekke Klaas ergens in 't verlengde lag van Gesprekken met Gabriël en ik vond dit gevoel nogal hinderlijk. Want zo vroeg ik me af, waarom kan ik dit boekje nu niet gewoon aanvaarden als een jongetjesboekje van dezelfde kwaliteit als Jaapje of Kees de jongen of Flipje. Daarmee had het dan toch waarachtig wel zijn functie en ook z'n eer. Maar dan bedacht ik ook weer dat het verschil wel min of meer voor de hand moest liggen, omdat het nu eenmaal door Arjen Miedema geschreven was en omdat Arjen Miedema zichzelf niet kan verloochenen. Overal in dit verhaal voelt men de electrische draden lopen, waarvan de aanraking niet ongevaarlijk is voor een burgerlijke ziel. Maar ik heb er moeite mee deze dingen te benoemen. We zijn er beslist niet mee als we vertederd zeggen: wat kunnen er in zo'n kinderziel wonderlijke fantasieën rondspoken. Want dan komen we al direct in strijd met de vorm van dit proza, waarin de schrijver heus niet per psychologische vergissing het kind een geestelijk jargon laat spreken dat voor een deel buiten zijn intellectuele
mogelijkheden ligt, maar toch wel degelijk organisch in het proza past en een verantwoorde functie vervult.
Ik heb er Arjen naar gevraagd en hij vertelde, dat ik me vergiste wanneer ik dacht dat Gekke Klaas ergens in 't verlengde lag van Gesprekken met Gabriël. 't Is er in zekere zin een correctief op. In Gesprekken met Gabriël gaat het tegen al het vrome christelijke kwaad dat vandaag onder de zon geschiedt, het kwaad nl. waarbij we, misschien nog niet theoretisch maar toch wel practisch, naar deïstische kant, de hemelse Vader ergens ver buiten deze wereld hebben geplaatst, omdat wij Zijn tegen-