Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 361] [p. 361] [Ontmoeting 1951, nummer 10-11] Lidy van Eijsselsteijn God, ik wilde, mijn lied zou zijn... God, ik wilde, mijn lied zou, des daags, zijn als van de vogel buiten, speels en vrolijk, een tedere kwinkeling in Uw oor. En des nachts: als de stem van de stroom in de bergen, die fluistert in 't duister, klank, die verloren schijnt, maar tot U dringt elk zingen door... En het lied, dat naar U steeg, zou van Uzelve spreken, Uw hand ware het nest waar de vogel keren mocht, wanneer hij, opgevlogen, zong of hem 't hart zou breken van vreugde, en Uw open hand wachtte na elke tocht - En des nachts, als de stroom Uw naam ruisend riep door de dalen waart Gij de diepe wel waaraan zij verrukt ontsteeg. God, die Uw zangers roept te zingen in talloze talen laat des daags als de vogel mij zijn, des nachts: een zingende beek... Vorige Volgende