Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] J.H. van der Starre Toen sloeg de brand op... Toen sloeg de brand op in het lustpriëel, waar hij alleen was in de vroege dag en hem de rust beving, nu hij er lag met om hem dichte tuin, - een pronkjuweel omgeven met een gracht. Toen rees de vlam, eerst lekkend, niet goed zichtbaar, van de grond de wanden langs, dan sneller; eer hij stond loeide het vuur. Hij schreeuwde, geen die kwam. Het woonhuis bleef gesloten, in het rond schenen geboomte en heesters onbewogen. Dan zag hij toe, hoe klein het vuur wel was en hoe het doofde. Hij legde zich in 't gras, nu zwaar vermoeid, dekte met gras zijn ogen. Hij sliep er nog toen hem de avond vond. Vorige Volgende