Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Andries Dongera Advent Ik snak weer naar die vrome kerstverhalen met nog niet helemaal verloren zoons, die moeder op een tranenvloed onthalen. Dit genre heeft iets onwaardeerbaar schoons. Met dochters die in niet geringer bosjes hun hoofdjes vleien aan het vest van paps, terwijl heur haren en heur bloesjes - losjes - verdacht veel geuren naar goedkope Schnapps. Met bedelaars die keurig uitgerekend de kerstboom vinden in een grote zaal en die - het leed staat rond hun mond getekend - hun schuld belijden in hun boeventaal. Met zeelui die in 't grommen der orkanen 't vooronder vullen met een ‘Stille nacht’. Hun stoere ogen lopen plots vol tranen en éven wordt niet aan een meid gedacht. Vergeet vooral ook niet de frontsoldaten, die - vriend en vijand kriskras door elkaar - met Weihnachten en X-mas niet meer haten en handen schudden als een broederpaar. En achteraan komt ouwe tante Klaartje, die ieder haat en zelf niet wordt bemind. Zij duwt zowaar een kostbaar moccataartje in 't vuile knuistje van een schooierskind. Ik snak weer naar die vrome kerstverhalen. Al zijn zij mij al duizendmaal bekend, elk jaar opnieuw zal ik ze binnenhalen: Elk mens heeft zo zijn eigen soort Advent. Vorige Volgende