Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 396] [p. 396] Inge Lievaart Er kwam een vogel van overzee Er kwam een vogel van overzee, zijn warm, rood hart bracht de lente mee. Plots streek hij neer op de sneeuwen dood, en rond hem kringde de aarde bloot; zacht kraakte het eeuwoud ijzelkleed, en vrije bomen bewogen breed; de vogel droeg er zo rode blos, hij zong al de groene bladeren los; hij zong voor de poort van ket winterpaleis; hij zong al binnen die burcht van ijs; hij zong voor de troon, zo hoog en luid; hij pikte de koning de ogen uit. De koning was dood, maar zijn dode hand sloot vast om de vogel een koude band; de bomen hielden hun adem in, te horen een klein, zacht, zingensbegin; de vogel lag met verstilde keel; een enkel blad werd al dun en geel - Toen kwam van achter een wolk de zon, die rood en goud te branden begon; het trotse paleis smolt drop na drop, het stak geen bitse torens meer op, [pagina 397] [p. 397] het werd al kleiner, zonder geluid, toen vloog de vogel plots zingend uit, met een lied zo zoet en klaar van wijs, als woei het aan uit het paradijs; en op zijn klein hoofd, triomfant, was een kroon van goud en diamant; de velden golfden in vreugde op, de bergen schokten, als in galop, de bomen klapten luid in de hand, het riet werd fluit aan de waterkant. Toen zweeg het alles opeens weer stil: de vogel zong van zijn gouden til; hij zong van des Meesters open hand; van moeite en loon, opnieuw verwant; hij zong al nader een schoon verschiet van bloei en vrucht en welken niet - tot blauwde plots neer de verborgenheid van afwezige tegenwoordigheid. Nog zong de echo zijn afscheidsgroet - reeds vloog hij recht de zon tegemoet. - Sinds waart een luisteren de velden rond naar 't nieuwe lied, dat zijn keer verkondt, als bloemen zullen groot opengaan en vlaggend tussen het groen instaan; als breken duizend zangstemmen uit in 't juichend lied van de zomerbruid; [pagina 398] [p. 398] als antwoordt aardes diepst donker dal zijn zingen met schal en wederschal! - Mijn hart wacht diep in het wereldhart; o, wereldhart, diep in mijn hart, van al dit verlangen ben ik de som. Hoor, al wat ademt, ademt: Kom! Vorige Volgende