Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 367] [p. 367] Anthonie Stolk Melanakopoulos Melanakopoulos weet, dat hij sterven gaat. Melanakopoulos ligt in zijn bed. Hij heeft de medicijnnes weggezet. Hij luistert naar de kinderen op straat. - Het leven is een spel, Melanakopoulos, een simpel spel van vreugde en verdriet. En vraag je meer, mijn vriend, dat krijg je niet. - Maar sterven is geen spel, Melanakopoulos. - Ach, 'k weet het niet. Ik hen van alle dingen los. 'k Heb gisteren mijn testament gemaakt en daarmee 't aardse werk voorgoed gestaakt. - Maar sterven is geen spel, Melanakopoulos. - Je zegt: Geen spel. Ik vraag: Waarom is het geen spel? Wanneer het everzwijn, in 't nauw getracht, moet wijken voor de sterke overmacht, dan denkt het aan geen hemel, aarde of hel. Maar in zijn ondoorgrondelijk en loerend oog groeit ongeremd verlangen, om de kring, die hem, de nimmer-aangerande, ving, snel te doorbreken. Zie, in wijde boog rent het door 't elzenhout, snuivend. Bereikt het bos. Zelfs als de speer zijn ruige lichaam vindt, de laatste wedren met de dood begint... - Toch is de dood geen spel, Melanakopoulos. Melanakopoulos, hij waggelt uit zijn bed. Hij haalt de medicijnfles uit de kast. Hij vraagt niet, want hij is geen mens tot last. Hij denkt: - Waarom had ik haar weggezet? Vorige Volgende