Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 365] [p. 365] Anna Mertens Het ogenblik van pijn, dat keert Het ogenblik van pijn, dat keert, Van hoop bestreden, wrang genot, Waaruit de ziel zich wendt tot God, Nadat zij moe zich heeft verweerd: ‘Neem dit mij af. Ik wil het niet, Dit denken, dat tot waan mij leidt. Gij liet mij nu in eenzaamheid. Geef dáárvan mij 't bewuste lied. Ik ben alleen. Dit wordt geen klacht, Niets dan het noemen van wat is, Alleen met deze droefenis, Die met mij opstaat en vernacht. Dat zij niet ongeduldig zij, Zich niet tot wat voorbijging strekt, Niet wat toekomend is ont-dekt, In deemoed zij haar woon met mij. Zij is mijn enigste bezit, Maar ik weerhoud haar stijgen niet, Zo ze eens omhoogvaart als een lied, Een engel, triomferend-wit. En of zij tot mij wederkeert Als troost, of andere boden zendt, God, houd mijn ziel tot U gewend, Opdat haar onrust wachten leert.’ Vorige Volgende