Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] J. van Doorne Venite adoremus Vervuld van angst en pijn hoor ik mijn broeders stem: ‘Een Kind is ons geboren! Spoed u naar Bethlehem en gij zult zalig zijn; God heeft u uitverkoren!’ Vergeet gij Gods gericht? Het leven werd tot dood. ‘Al moet de zondaar sterven, geen val is God te groot. Hij baant een pad van licht voor die in 't duister zwerven.’ Heeft God ons niet vervloekt? Wij zijn als dorrend gras... ‘Dwing Hem u te verkiezen van eer de wereld was. Vind, wat geen hoop meer zoekt; heb, wat gij moest verliezen.’ 't Is enkel smart en rouw waarin mijn hart gelooft. ‘Gods woorden zijn waarachtig. Hij heeft het Zelf beloofd, dat Hij ons redden zou. Geen macht als God zo machtig.’ [pagina 159] [p. 159] Broeder, gij spreekt mij van de Held Immanuel! ‘Kom, haast u, laat ons reizen tot waar noch dood, noch hel de zondaar deren kan. Wil 't Kind uw dank bewijzen.’ Jezus, de mensenzoon, die ook is Zoon van God! ‘Ja, God is in ons midden; Hij deelt ons deerlijk lot en òns schenkt Hij Zijn loon! Komt, laat ons Hem aanbidden!’ Voor J. Postema Vorige Volgende