Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] C. Vermeer Ballade van de zeeman Willem Barents Een schip is maar een wankel huis, slingerend tussen dood en leven; van Noordpoolster tot Zuiderkruis is ons één vraag, één schrik gegeven: waar houdt Gods vinger de aarde vast en doet haar in zijn handpalm draaien; waar wordt zijn ademen tot waaien waarop geen zeil meer wordt gebrast? De zee groeit golvend eindeloos uit iedre kimdamp wijder open; wakend op zeil en wind en roos zullen zij 't laatste land belopen. IJsvelden drijven langs hun pad en stapelen zich tot gevaren; wie maar gelovig voort kan varen vindt eindlijk zijn gedroomde stad. Wie zijn geloof behouden kan, zijn onrust kent geen moedloos toeven; hij denkt en rekent en zal dan vermeteler opnieuw beproeven, al jaagt de sneeuwstorm over 't dek en doet de schotsen krakend kruien, al krimpt de wereld in tot buien of wordt verwijd tot blind bestek. In Nova Zembla's bar gebied beveiligt het Behouden Huis hen, ook in de zwarte poolnacht ziet de Heer van 't al hen, want drie kruisen [pagina 146] [p. 146] stonden op Golgota geplant in even zwarte nacht verloren, en mocht de moordenaar niet horen dat hij kon komen in Gods land? Dan rijst weer 't wonder van het licht; de zon staat goud en groot gedreven als vurig teken opgericht van 't uit de dood verrijzend leven. Wie dit ervoer keert naar zijn land, terwijl zijn stem uitbreekt in psalmen die over zee als wierookwalmen uitwaaien naar het laatste strand. En dan zegt God: het is genoeg; jij knecht, jij in mijn dienst getrouwe, Ik wijs je waar je steeds naar joeg. - En als ten lest men viert de touwen, vaart in het scheemren van de zee het schommelende lichaamsschip, in blauwe mist wegzinkende stip, zwijgend en eenzaam naar Gods reê, vaart eenzaam naar 't Behouden Huis, want, slingrend tussen dood en leven, van Noordpoolster tot Zuiderkruis, is ons slechts Golgota gebleven; daar houdt Gods vinger de aarde vast en doet haar in zijn handpalm draaien; daar wordt zijn ademen tot waaien waarop geen zeil meer wordt gebrast. Vorige Volgende