Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Peter v.d. Braken De Vreemde Een Ster van Bethlehem bloeit voor mijn raam, dat uitziet over late akker-landen. De grauwe hemel houdt met gramme handen het donkre dreigen van den regen saam. Schokkende op den akker voortgedreven steekt er de zware wagen oogst-belaan en giftig knalt de zweep in driftig slaan waaronder de afgebeulde paarden beven. De koop'ren bellen schallen aan het haam en touw en schakels kraken in de strengen. Wie zal den lesten wagen veilig brengen? Verbitterd roept de voerman lasterend Gods naam. Maar noch het schel misbaar, noch 't wilde dreigen kunnen de ruinen nieuwe krachten geven. Doller en driester striemt de opgeheven zweep, tot in vermanend zwijgen een vreemde aankomt over 't donker land. Hij neemt de teugels van den menner over en streelt de paarden. Met geheimen toover roept hij hen rustig uit het rulle zand. De voerman slaat ontsteld de handen saam en zwijgend gaat de vreemde zijne wegen. Dan breekt de hemel. Zachtkens ruischt de regen. De Ster van Bethlehem straalt voor mijn raam. Vorige Volgende