Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] J.A. Rispens Mara O smart van wien 't dierbaarste ontnomen, Een lief pand van het hart werd gescheurd. - Bitterder dan de smart van een vrome, Die om 't lot van Jeruzalem treurt. Want zij kunnen als hij niet meer hopen Onder leed, dat zichzelve steeds voedt, Maar de wond, hun geslagen, blijft open, Als een stigma, dat altijd weer bloedt. En het hart verzucht in zijn ellende, Nu zijn blijdschap en kracht zijn vergaan: ‘Noem mij Mara, o gij, die mij kende, Want de Heer deed mij bitterheid aan.’ Wie die bitterste bete moest smaken, Kan slechts gaan, waar hij niet heeft gewild, Tot de donkere engel zal naken, Die de waat'ren des levens verstilt. Vorige Volgende