Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] H.H. Wilmink Sonnet Wat zou ik van je ogen kunnen spreken, die mij weerspiegelen in hun kleine kom met goud op zwart - en lichten laten breken van haren, hals en handen naar rondom? Ze zijn als water, licht van windestreken bewogen, vlietend, vluchtend, altoos om- kerend in sneeuw en regen en in beken of zacht vervlakkend op een vijverkom. Ik ben een vis, ik moet in water leven, in bevend water, goud en groen en grijs; adem en leeftocht - blonde dagen dreven voorbij en blinde nachten, blauw en wijs, als, glanzend in de eendere keerlocht, even de poorten blinken van het paradijs. Vorige Volgende