Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] W.G. Scheeres Kwatrijnen ‘Wie zal op mij 't verdoemd gelag verhalen Van Abels bloed?’ - ik sloeg hem zeven malen. Tot 'k op den kelk het straffend randschrift las: ‘Voor u moest Ik den tol der hel betalen.’ Soms gaat hij langs met rammelende kneken. Vaak hebt gij hem getart, vaak hem ontweken. Het uur genaakt waar niemand aan ontkomt. Tenzij Gods Bloed is aan uw poort gestreken. Hier beeldt men God in sproken en getallen, De lofzang zwiert met hooge intervallen, De wierook stijgt, het oog streeft hemelwaarts, - Doch ziet alleen de togen zich versmallen. Zal ik dan altijd maar een stamelaar blijven? - Of zult Gij eens mij de woestijn indrijven Om mij, van mensch noch dier bespied, éenmaal Uw groote Naam in 't zand te laten schrijven... De heiligen zijn dwaze randfiguren Die langs den tekst het hemelrijk begluren; Het blad is altijd breeder dan men leest, Het hoog bestel en 't inzicht zijn geen buren. Uit: Antecommunie, een kwatrijnen-cyclus Vorige Volgende