| |
| |
| |
Het spoor van den scarabaeus
18 Oct. 1940.
Mijn boek ‘Eldert Holier’ is een neerslag van wat iemand innerlijk omstreeks het veertigste levensjaar kan doormaken. Tot omstreeks 1935 leefde ik, wat men zou kunnen noemen ‘physiek gereserveerd’; onbewust streefde ik - in het gezelschap van vele leeftijdgenoten - naar leven van de rente van de levenskracht, maar dan gaat het duidelijk worden, dat het kapitaal moet worden aangesproken. Die overgang gaat geleidelijk in zijn werk en zonder veel nadenken, maar men wordt anders, of, om de verandering buiten onszelf te projecteren, straks blijkt dat men een bocht van de rivier is omgevaren. Het is volkomen natuurlijk, dat men op mijn leeftijd, in zijn beste jaren nog, de dood in het oog krijgt. Het heeft weinig te maken met levensmoeheid - al komt die nu en dan boven -, maar veel met een zoeken naar aanpassing, dat een uitvloeisel van levensaanvaarding is. Het behoort tot het wezen en dus tot de gezondheid van een boom, dat hij in de herfst anders is dan in de lente. De weemoed van ‘half Augustus’ ben ik voorbij. Hoe weinig bedenkt men omstreeks die tijd hoe heerlijk de natuur twee maanden later kan zijn, als eenmaal de overgang is aanvaard. In ons leeft iets van de stilte van een park op een windloze dag in October; we ‘weerstaan’ niet meer, worden ‘natuurlijker’, begrijpen dichters als Rilke beter en hebben de blaren innerlijk al losgelaten, voor we ze in de storm vàn ons werpen.
Met deze beschouwing is overigens over mijn roman slechts uit een oogpunt van de leeftijd van den auteur gesproken.
Op welk punt van de rivier zijt gij? Dat beslist over wat ge ziet.
Retrograde puberteit.
Vroeger heeft mij al vaak getroffen de naïef-zelfingenomen toon van een zeker soort artikelenschrijvers, als ze b.v. zeggen: ‘in het jaar zoveel treffen we onzen held aan te...’ enz. Ze zien de verhouding van levende tot dode ongeveer als die van heer tot knecht. Vooral in populaire levensbeschrijvingen treft men die toon nog al eens aan. Zulk een biograaf springt gemoedelijk met zijn sujet om, klopt hem aanmoedigend op de schouders of beknort hem zon beetje. Ten overstaan van zijn gehoor laat hij den dode opzitten en ‘spreken’ op zijn bevel. ‘En nu gaan we met hem praten. Spréék, Hector, spréék.’ (Vanuit het graf hoor ik Leopold roepen: ‘Nakomelingschap laat U raden, geloof hen noch ten goede noch ten kwade’). Het is niet zo erg dat de dod en zich niet kunnen verweren: straks verstommen de bazen vanzelf. Biograaf, heb eerbied voor het leven: ook gij wordt eens stof en misschien niet eens ‘stoffe’. De liefde gaat intussen tot over het graf, de naastenliefde strekt zich uit tot de doden.
| |
19 Oct. '40.
Alle menselijke geschriften zijn op de keper beschouwd slechts reisindrukken.
Vrij komen van alle menselijke maatstaven, alle menselijke waardebebepalingen: ‘Uw Koninkrijk kome.’
| |
| |
De grote misrekenaars in het leven zijn zij, die alles willen berekenen.
Vanmiddag Colijn horen spreken. Hij was sinds de jongste verkiezingscampagne toch wel ouder geworden, menselijker. Toen meer de houding van aanzienlijkheid, nu een oud man, die niets meer achterhoudt. De warmte van een hartelijk afscheid van goede vrienden had het. Het is een internationaal fenomeen, dat een internationale figuur als hij zo op één geestelijk platform staat met een schaar kleine burgermensen. Ik was er mij sterk van bewust een historische figuur als nog tot de levenden behorende vóór mij te zien. In de kern van zijn wezen en ook in zijn uiterlijk is hij een oude, Hollandse boer en precies van het slag, dat een Hollander op Hollandse manier bewonderen en liefhebben kan: zonder opwinding, gemoedelijk, critisch, hartelijk en trouw. Zijn gezicht herinnerde aan zekere gelaatstrekken van Paul Kruger en Steyn, vooral bij het zingen van de laatste psalm. Een beeld van bijna naïef Godsvertrouwen. Hij zegt niets nieuws, maar zet alles op zijn plaats en ieder ziet, dat hij (ik bedoel de luisteraar) het zelf óók zo gewild heeft. Ik heb vanmiddag in het Nederlandse volkskarakter trekken van grootheid waargenomen.
Bij de levensebbe komt het water weer te staan waar het stond toen het in zijn opkomst was. Maar nu is het spoor op de wal getrokken.
Bij de puberteit behoort het lyrische dagboek; bij de retrograde puberteit een dagboek als dit.
| |
20 Oct. '40.
Niets strijdt meer met de geest van dit dagboek dan het overlezen van vroegere aantekeningen. ‘Vergeten hetgeen achter is en zich uitstrekken naar hetgeen voor is.’
Er is dode en levende herhaling. Wat waarlijk leeft, is niet bang voor herhaling. Seizoenen; eb en vloed. ‘Dezelfde dingen aan U te schrijven is mij niet verdrietig en het is U zeker’, kon Paulus zeggen, die veel levende, maar nooit een dode herhaling gaf. Het hoogste voorbeeld van levende herhaling is het onderwijs van Jezus. Natuur en genade tonen, dat de herhaling bij het leven behoort.
Jezus deed geen moeite zijn woorden nauwkeurig op te schrijven of te laten opschrijven. Hij stond, door de volheid van leven in Hem, boven literaire zorg. De evangelisten behoefden geen letterkundigen te zijn. Zij hadden maar te putten. Er was zulk een volheid van licht in Zijn leven, dat vormproblemen volstrekt niets ter zake deden; elk woord, elke daad, was zo centraal, dat de verslaggever slechts waarheidsgetrouw behoefde te zijn. Ook tussen Zijn woorden en Zijn daden, tussen leer en leven, was geen verschil. Verlaag de H. Geest niet tot dictafoon, maar zie ook hoe dit onvolprezen auteurschap zich in de beperking Meester toonde.
Als wij bij ons schrijven maar dicht bij het hart van ons onderwerp leven, dan zijn ook wij aan alle vormvragen ontstegen en schijnt het grote, innerlijke licht naar alle kanten door onze woorden heen naar buiten.
| |
22 Oct. '40.
Als er iemand is, van wien men niet zeggen kan, dat hij het in enige vakwetenschap tot iets gebracht heeft, dat hij het beste deel van zijn dagen aan de beoefening van een of andere kunst heeft gewijd of dat hij zo heeft geleefd, dat het klinkt als een goed verteld verhaal, maar van
| |
| |
wien men erkennen moet, dat van de bewegingen van het menselijk hart en de menselijke geest hem weinig is ontgaan - is zo iemands leven niet toch ook zinvol te noemen?
Bij een licht onwel zijn met hoofdpijn is er bijna altijd het door het hoofd malen van een of ander fragment muziek, dat niet kan worden stopgezet, maar vanzelf moet ophouden.
| |
27 Oct. '40.
Vandaag veel op te schrijven. Ik bid om helderheid.
Er is tweeërlei doodsstrijd: de eigenlijke, waarover niemand uit ervaring spreken kan - want van te voren is men er nog niet aan toe en tijdens de doodsstrijd is het contact meestal verbroken - en de ‘voorlopige’, die jaren kan duren. Wie die voorlopige strijd ontwijkt, verliest hem. Wie hem aanvaardt, is in de lijn van de natuur. In dit opzicht in de lijn van de natuur zijn, kan welbeschouwd alleen hij die in de lijn van de genade is.
Trekvogels en bomen voelen de herfst komen. De man op middelbare leeftijd, zo die nog innerlijk kan waarnemen, merkt aan een zeker instinctief verzet, dat die ‘doodsstrijd’ in de hierboven bedoelde zin is begonnen. Bij mij begon het vroeg, want het schijnt in mijn natuur te liggen, de grote dingen van het leven lang van te voren te verwerken. Maar het duurde lang - de zeven jaren van Holier - eer ik het goed begreep. In mijn novelle ‘Open Brief aan de Jury te Wilmington (Delaware)’ is de strijd, zou men zeggen, achter de rug.
De natuur is zo ontroerend eerlijk. Een oude boom geeft zich geen moeite zich jonger voor te doen dan hij is.
Dicht bij de dood leven is nog niet dicht bij God leven.
Onuitroeibaar diep zit in ons de behoefte aan pralen.
Zo nu en dan komt een grote waarheid opschemeren aan de rand van ons bevattingsvermogen. Zulk een waarheid n.l. die men ‘schouwt’, of juist zou ‘schouwen’, want ze sluit zich toe op het ogenblik, dat wij ze met onze geestelijke ogen willen grijpen.
Misschien bedoelde Pascal iets dergelijks, toen hij in zijn ‘Pensées’ sprak van een gedachte, die hij vergeten was op 't moment dat hij ze wilde opschrijven. Pascal troostte zich met te zeggen, dat 't er maar om ging zijn nietigheid te bewijzen. En dat was nu toch ook bereikt. De laatste dagen had ik ook herhaaldelijk gedachten ‘vergeten’. Ik geloof dat er een reden is in ons (zwakte van geheugen) en een reden in die ‘waarheid’ (om nu dit woord maar even vast te houden). Niet alles kan hier doorschouwd worden, ook niet al hadden we 't geheugen en de klare geestelijke blik van een engel.
Wat in ons is, aan talent, inzicht enz., is ook in anderen. Vroeger legde ik meer de nadruk op het onvervangbare en onherhaalbare van de persoonlijkheid (in ‘Ter Zijde’ b.v.), nu leef ik meer bij de overtuiging, die La Bruyère zijn ‘(nouveaux) caractères’ deed aanvangen met de woorden ‘Tout est dit.’
| |
| |
De taak van de kerk der laatste dagen in haar geding met de wereld zal zijn het ontmaskeren van den Antichrist voor de ogen der gemeente, tot hij zelf het masker heeft afgelegd voor de ogen van de wereld.
Het debat brengen op de punten waar het hokt.
| |
28 Oct. '40.
Het is een eigenaardige gedachte, dat de geschiedenis van de laatste jaren, dat de wereld zal bestaan, niet meer zal geschreven worden. Wij zijn zo gewend bij alles wat we beleven ons definitief oordeel op te schorten tot het (geschreven) geschiedenis is geworden, dat 't goed is zich dit even te realiseren.
| |
29 Oct. 40.
Het is een aardige proef om onder het luisteren naar radio-muziek een boek te lezen en de aandacht vanzelf heen en weer te laten zweven. Zo even las ik in ‘Caractères’ van La Bruyère en de radio gaf opera aria's enz. Soms vergat ik de muziek door wat ik las; dan weer drong het gelezene niet tot me door, omdat de muziek zich van mijn aandacht meester maakte. Ik heb trouwens al sinds lang de gewoonte muziek te ‘keuren’ door er min of meer achteloos naar te luisteren, in een toestand, die gemakkelijk tot opmerkzaamheid, maar ook gemakkelijk tot verstrooidheid leidt. Het is me gebleken dat goede muziek dan de weegschaal van de aandacht doet overslaan - een klein tikje is voldoende -, maar bij onbelangrijke muziek sluit mijn aandacht zich toe, of blijft latent. De aanklager moet de schuld van den aangeklaagde bewijzen; zo moet ook de man die optreedt met de pretensie mij een kunstwerk voor te zetten mijn labiele aandacht dat kleine duwtje vermogen te geven, dat de balans te zijnen gunste doet overslaan. Ik ga den kunstenaar slechts halverwege tegemoet. De rest moet hij doen.
Gisteren las ik afwisselend in de ‘Gedachten’ van Pascal en in de (nieuwe) karakters van La Bruyère. In La Bruyère is een egaal schemerachtig licht; - in Pascal is het licht van een zonnige, maar bewolkte zomerdag, waarbij ieder ogenblik de reeds hoge helderheid plotseling kan stijgen tot zonneschijn.
| |
31 Oct. '40.
Op de dagen, dat ik in dit dagboek niets opteken, kan ik er meestal niet anders dan met tegenzin of afkeer aan denken.
| |
3 Nov. '40.
Het is een van de meest intense vreugden, die op aarde mogelijk zijn, een uiting van geloof te horen uit de mond van een van je kinderen.
Men kan zichzelf nòg zo verachten, men moet het toch met zichzelf doen. Volledige zelfkennis in Christelijke zin moet mogelijk zijn, zonder dat er een minderwaardigheidsgevoel tegenover mensen uit ontstaat.
Vanmorgen door de radio sprak een pater over de storm op het meer van Gennesareth. Er ontstonden daar grote temperatuursverschillen, en daardoor geweldige winden, die het water bijna tot de bodem beroerden. De discipelen voeren in de voornacht uit, op Jezus' woord, ofschoon ze het gevaar konden vermoeden. Maar toen de storm werkelijkheid werd en Jezus sliep, werden ze bang. Deze, half gehoorde toespraak - we liepen de kamer in en uit - had voor mij twee buitengewoon aantrekkelijke
| |
| |
aspecten. Het eerste was een aesthetisch aspect. Ik zag een maximum aan beweging en beroering in een betrekkelijk kleine en besloten omgeving. Het gehoorde styleerde zichzelf bijna tot een kunstvoorwerp. Een geweldig golfdal, bijna tot de bodem van de zee en het schip omhooggeslingerd op de top van een golf. Maar dit alles als het ware in een lijst. Het meer van Gennesareth.
Het tweede was een godsdienstig aspect. Jezus sliep vast, met net hoofd op een kussen, in het schip. Hij is het Woord, door Wien alles geschapen is. Bij hem is men veilig aan het hart der dingen, veilig aan het hart der natuur, omdat men veilig is aan Jezus' hart.
Maar evenmin als 't mogelijk is precies aan te geven waar de ziel begint en het lichaam eindigt, evenmin kan men zeggen, dat het aesthetisch aspect precies hier, of dáár, overgaat in 't religieuze aspect. Hoogste rust in de geweldigste beroering doet zich bij beide aspecten aan ons voor.
In het donker van de verduisterde stad voel ik me soms wonderlijk rustig. Ik vind het prettig me in 't donker te behelpen en vooral op bekend terrein, binnen- of buitenshuis, me te verbeelden dat ik alles kan zien en me voor te stellen, dat ik zie, zoals het bij daglicht is.
Een typische ervaring: ik heb me er meermalen op betrapt, dat ik in het donker mijn hoofd (meestal naar links) naar achter wendde, omdat ik daar buiten mijn gezichtsveld licht meende te zien branden. Elke nieuwe keer doe ik het in de stellige verwachting, 't schijnsel van een verlichte kamer te zien. Is dit een nawerking van in een verlichte kamer te hebben gezeten, of een spontane poging van het oog, zich de illusie van verlichting te verschaffen, of nog wat anders?
Wanneer de geest fris is, komen soms nieuwe, onvoldragen inzichten nu hier, dan daar als doorzichtige schijven boven de horizon, om na halverwege te zijn opgegaan, weer te verdwijnen.
Zondagavond, in de kerk, bij het van Geest doorgloeide dankgebed, 't kirren van woudduiven ini de ronde kozijnen van de kerkramen, buiten.
| |
8. Nov. '40.
Een kind, dat links is en dat men wil leren met de rechterhand te schrijven, grijpt, aan zichzelf overgelaten, onmiddellijk weer met de linkerhand naar de pen. Zo ook wil ik het leven altijd weer aanvatten met de linkerhand van toekijken en begrijpen, in plaats van met de rechterhand van de daad, van het gebed en van het geloof. Dit gehele dagboek zou dus slechts een ‘Caprice voor de linkerhand alleen’ zijn?
Soldaten in uniform. Bij de landslui ziet men eerst de mens, dan de uniform; bij de vreemden eerst de uniform en dan pas de mens.
|
|