Ontwaking & Nieuw Leven. Nieuwe reeks. Jaargang 10

Maandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap

[p. 5]

[Nummer 1-2]

Tot de Moeder Aarde

Mijn Moeder zijt gij - maar wie is mijn Vader?

O, die in duizendvuldge orakel-taal

U uitspreekt, daar ik loop in tempel-zaal

Van 't heilig woud? O stammen al te gader,

Die zijt der goede Moeder zooveel nader

Dan ik - of eerder, lieve nachtegaal,

Die ver nu zwerft van deze takken kaal,

Gij wierdt, waart g'hier, van 't dier geheim verrader!

Ik weet het wel, men zegt: ‘het is de Zon

Of ander hemel-vorst, die neder-dondert

In bui of bliksemstraal des Levens zaad’,

Maar er is maning, die mij niet verlaat

Aan iets heel vèrs, van al dit afgezonderd,

Dat ons, licht-kinderen, op u, donkre, won!

Hilversum, 2 Jan. 1910.
HEIN BOEKEN.

Dit sonnet behoort tot mijne

Dante-voordrachten.