Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 9

Maandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap

[p. 405]

De Leeuwerik

O Leeuwerk, heer der luchten, die op sterke zwingen
Het eindloos zwerk beklimt, en stijgt van sfeer tot sfeer,
Al rukt gij u van de aard, de diepte haalt u neer,
En slaat u machteloos, die de ijle lucht wilt dwingen.

Uw roep schalt hoóg en luid, hij zingt van wondre dingen
En stuwt den hemel in, maar - keert tot de aarde weer.
Ach, lokt u 't hemelblauw, uw stijgen doet mij zeer,
Dien zegetocht in 't Niet, waar luchten lucht verdringen.

Dra stort gij kráchteloos terug van waar gekomen,
In 't koele halmenveld, waar u geen weelde wacht
Dan 't rusten na uw val, van willen overkracht
Maar niet ontgoocheld van uw gulden zonnedroomen.

Want spoedig stijgt gij weer, en boeit u schijn voor wezen,
Gij droomt uw leven, lief, van zonneschijn belezen.

Herman de Schutter.