Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 9
(1909)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap
[pagina 51]
| |
vingen, uitgegeven door J.M. Storch te Hilversum en samengesteld door F. Domela Nieuwenhuis. In die serie verschenen tot heden twee nummers, het eene gewijd aan Robert Owen en het tweede aan Peter Kropotkine - het eerste alleen kwam ons toe. Wat willen we, na ons Owen-nummer, hierover nog zeggen? Alleen dit: wie belang stelt in den edelen man, die Robert Owen heet, móet dit boekje lezen. De geringe prijs (fr. 0.65) kan voor niemand een bezwaar zijn.
Ondertusschen schreef Domela Nieuwenhuis ook een brochure over Owen, die verscheen als nummer 1 eener ‘Kinderbibliotheek’, uitgegeven door de Ontspanningscholen Amsterdam en Haarlem. Een heele toer is het zoo'n geschiedenisboekje te schrijven - want geschiedkundig-waár is het brochuretje van a tot z - en het zóó te schrijven dat kinderen - kleine en groote! - lust en vreugde bij de lezing genieten, dat zij een begrip krijgen van het leven en streven van Robert Owen en iets in hen voelen overgaan van de groote, liefdevolle ziel van dezen ‘kinder- en menschenvriend’. Wanneer men tegenstrevers van Domela (en ook wel sommigen zijner ‘geestverwanten’) hoort spreken over den ‘ouwen’ - zooals hij familiaar genoemd wordt - dan moet men meestal iets vernemen over de ongenadigheid waarmeê hij optreedt tegen allen die het wagen hem te wederstreven. Buiten kijf is het, dat hierbij een portie legende te pas komt, legende aangekweekt door hen die kennis maakten met zijn vlijm-scherp sarcasme - en, bij ondervinding, weet ik hoe de meesten die minder aangename kennismaking niet gestolen hadden. Maar een feit is het ook, dat D.N. een geducht tegenstrever is: iemand | |
[pagina 52]
| |
die weet wat hij wil en zich door niets of niemand van zijn doel laat afleiden. Zoó iemand is natuurlijk hoekig, en hoe kan het anders? Domela Nieuwenhuis kon, terecht, van zichzelf getuigen dat hij in zijn land de meest gevreesde en ook meest gehate man van zijn tijd is geweest - maar anderszijds ook, in zekere mate, de meest geliefde en bijna vergoodde man, moeten wij er, waarheidshalve, aan toevoegen. - Van alle kanten aangegrauwd, bevochten met alle soorten wapenen en met de minst ruiterlijke 't eerst, verlaten en soms verraden door vrienden en kennissen ter wille der ijdelheid of voor een ‘gemakkelijker leven’; ondervindend in 't groot wat, op kleiner schaal, wordt ondervonden door eenieder die de platgetreden baantjes van 't burgerlijk fatsoen en de geveste orde niet zéér nauwlettend bewandelt, - hoe kan 't anders of zoó iemand, als hij bovendien de ziel van den Kamper in zich draagt, gaat van zich afhouwen, met verdubbelde slagen, waar hij staat midden in den strijd van elken dag? - Die Domela was het, dien ik leerde kennen uit zijn geschriften, vooral uit zijn vinnige polimieken, uit de verslagen van socialistische-, vrijdenkers- en andere congressen, - waar hij immer, vooraan in de rangen der uiterste rijen, vocht, zonder aanzien des persoons, voor de radicaalste stellingen en middelen; waar hij optradt als de ‘onverzoenlijke’, als de man in wiens groote ziel het verlangen brandt om te doen wat later Vermeylen zou formuleeren: ‘ik wil niet verbeteren wat in onzen weg staat; het moet vallen...’ Ik leerde kennen - en liefhebben ook - den man die steeds in de verte den rooden gloor van zijn ideaal ontwaart en zelfbewust er heen streeft, aan 't hoofd eener wassende schare, door zijn bezielend woord gewekt, en neersmakkend en brekend wat den zegetocht wil stuiten... | |
[pagina 53]
| |
Later toen ik hem voor 't eerst ontmoeten mocht - het was te Rotterdam op een meeting der havenwerkers - kreeg ik hem uit een ander oogpunt te aanschouwen. Het was niet meer uitsluitend de duchtige volksleider, de onverzoenlijke polemist die voor ons stond: het was de man wiens hart van schrijnende liefde overvloeit. Elisée Reclus was pas gestorven, en, daar op 't verhoog, half beschenen door een lichtstraal dwars neerzijgend uit een hoog venster, stond Domela, de grijze haren van zijn patriarchen-hoofd bëaureoold door den zonneglans: een Christus in levenden lijve! En 't waren geen harde woorden van wrok noch haat, het waren warme liefdewoorden opborrelend uit een gekwetst gemoed. - ‘De oude garde begint ons te verlaten’, zoo klonk het, met de treurnis van hem die éen voor éen zijn wapenbroeders sneuvelen ziet... En dàt is wel de echte Nieuwenhuis; - de andere is de Nieuwenhuis zooals de gewoonte van den strijd (en de gewoonte is immers een tweede natuur?) hem gekweekt heeft. Later, weer later, toen ik Domela Nieuwenhuis van nòg meer nabij leerde kennen; als mij al de schatten van dit groote hart telkens duidelijker bloot gekomen zijn; - dan is mij dit alles recht duidelijk geworden; dan besefte ik eerst volkomen hoe Nieuwenhuis haat uit liefde! Het zijn stellig van de heerlijkste oogenblikken uit mijn leven, die uren waarin ik 't geluk had den heerlijken, de jaren-trotseerenden grijsaard in mijn huiskring te ontvangen - zelfs dàn als de aanleiding tot het bezoek van minder opvroolijkenden aard was: die reine, fiere straling der stille, diepe oogen; het goedig plooien van den energieken mond in de aartsvaderlijke zilvering van den | |
[pagina 54]
| |
schoonen baard; het eenvoudig en toch zóo sierlijk klinkend Nederlandsch, tot muziek gerythmeerd door een melodieuze stem; en heel de bekoring dier hooge, rijzige gestalte!... En toen ik nu dit kinderboekje las, dan was het díe Domela, de échte Domela, de Domela zooals hij is voor hen die hem lief hebben en die hij lief heeft, dan was het Domela, ‘de kinder- en de menschenvriend’ die opdaagde voór het oog mijns geesten. Is het misschien dáarom, om al hetgeen de lezing bij mij opwekte aan gevoelens en herinneringen, dat ik dit nederige, kleine kinderboekje lief gekregen heb? Wie zal het zeggen, want wie ziet altijd klaar in de duistere gangen waardoor de onbestemde gevoelens en gedachten waren?... Ik heb het boekje aan mijn zoontje gegeven en gezegd: ‘Mijn jongen, neem dit. Lees het en bewaar het. Gij zult er uit leeren kennen een groot en goed mensch, die steeds deed wat hij voelde te moeten doen; Robert Owen, heet hij. Het zal u helpen zelf een goed, zooniet een groot mensch te worden. En denk soms, als ge 't leest, mijn jongen, aan dien goeden grijzen man, dien ge somtijds hier ziet, aan Domela, die het boekje schreef voor u en al zijn kleine vrienden, die de kinderen zijn.’
Segher Rabauw.
De Uitgevers-Vereeniging ‘Vrede’ (den Haag) zond een mooi, degelijk verzorgd boekje in 't licht: Eenvoudig Leerboek der wereldtaal ‘Esperanto’ met oefeningen en sleutel, door H.J. Bulthuis. - Het kost maar 50 cents en is dus niet duur te noemen, wat een eerste vereischte is voor een | |
[pagina 55]
| |
werkje, dat, als 't deze, wil bijdragen tot de verbreiding eener wereldtaal. - De gevolgde methode scheen ons, bij een eerste oppervlakkige kennismaking, goed opgevat te zijn, en best geschikt voor zelfonderricht.
Van Alfons Sevens ontvingen wij zijn ‘hedendaagsche roman’ Schoolmeester. Het boek (200 blz. 12° formaat) is verkrijgbaar aan fr. 2 bij den schrijver, 21, Oudburg, Gent.
S.R. |
|