getracht de Confédération Générale du Travail te treffen, en de val van het ministerie zou enkel een kortdurigen wapenstilstand voor gevolg hebben, want al de ministeries, welke ook, zullen zich niet kunnen rechthouden zoo zij niet de groote kapitalisten verdedigen; en voor deze zullen de revolutionnaire werkliedenvereenigingen altijd de vijanden zijn.
In dezen strijd voor de vervorming der maatschappij zijn er oogenblikken van geestdrift en oogenblikken van ijver-verslapping; en men mag zich niet ontduiken, dat Frankrijk een dier oogenblikken van verslapping doorleeft. De brutaliteiten van Clemenceau veroorzaken geen enkele reaktiebeweging: in het parlement verdraagt de meerderheid zonder morren de schoppen van den meester. De vervolgingen tegen de leiders uitgevaardigd, de aanslagen op de vrije gedachte, de buitengewone macht waarover de politie beschikt, dit alles ontroert het publiek bijna niet. De ministers mogen, ieder in zijn departement, willekeurig handelen zonder levendig verzet uit te lokken, en zij maken van die vrijheid druk gebruik. Heeft generaal Picquart, een der helden der Dreyfuszaak, onlangs niet een officier verplaatst, wijl deze de hand had gedrukt van Hervé aan wien men hem onvoorzien had voorgesteld? Hervé is geen mensch meer en het is een plicht zich grof tegenover hem te toonen, het is een vergrijp zich tegenover hem te toonen binnen de grenzen der dagelijksche beleefdheid! Welnu, deze kolossale en belachelijke onrechtvaardigheid van den minister van oorlog is bijna onopgemerkt voorbijgaan.
Er heerscht een soort apathie, een vermoeienis waarvan men moeilijk de diepe oorzaken kan vatten. En in