Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 8(1908)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Mijmerij. Weer zijn ze daar allen, zoo teeder bemind, Weer dagen ze diep in mijn droomen, De hoeve, de velden, de weiden, de wind Die spelende woei in de boomen. Weer hoor ik het keernewiel draaien, den hond Weer bassen, de knechten te peerde In wilde gewentel weer zwieren, al stond Ik daar nog in de stuivende eerde. Weer hoor ik de koeien al beurelend gaan En zie ik de knape een strepe Al dweerschende doen langs de gerzekens gaan Met zijn kletsende zwetsende zwepe. En alles herwordt er als 't vroeger eens was En koestert me weer als te voren, En 'k dole weer peinzende nevens het vlas Dat zoevende zingt in mijn ooren. En wederom blekkert de Lye me daar Zoo schoon in de groenende weide, Alsof ik er nog als een kindeke waar En zalige dingentjes zeide. En vader en moeder en allen weer zijn Van verre nu wedergekomen, En leven een stondeke weer in den schijn En 't zoete gewieg mijner droomen... Oscar Six. Vorige Volgende