Red Rubber.
Na de werken van de heeren Cattier en Vermeersch over de Congo-gruwelen, verscheen nu weer een boek, Red Rubber (De roode caoutchouc) van de hand van E.D. Morel. Dit inquisitorium komt te gepaster ure, nu de Congo-kwestie, door het debat in de Kamer, weerom aan de dagorde komt.
Een geheim gehouden decreet van 5 December 1891 - dus 15 jaar her - besliste dat de Staat - en de Staat dat is Leopold-el-mercantil - zelf zijn domeinen zou uitbaten en dat een groote opbrengst, o.a. van ivoor en caoutchouc, vóóral gewenscht wierd. De middelen om die groote opbrengst te verkrijgen kan men raden. Hoort maar eens hoe Lacroix, een agent van de ‘Anversoise’, zijn biecht sprak:
‘Ik ga voor den rechter verschijnen om 150 mannen gedood en 60 handen afgesneden te hebben; om vrouwen en kinderen te hebben gekruisigd; om een groot aantal mannen verminkt en hun geslachtsdeelen opgehangen te hebben aan de palissaden van het dorp.’
In die enkele regels houdt heel het congoleesche systeem om ‘de domeinen vóóral veel te doen opbrengen’: kruisingen, afsnijden van handen en geslachtsdeelen, enz.
Een geniaal middel om de voortbrengst wat aan te poken: als negers geen voldoende hoeveelheid caoutchouc of ivoor aanbrengen, worden al de vrouwen van het dorp gevangen genomen en eerst dàn losgelaten als ‘de opbrengst