Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 234] [p. 234] Alleen In doffen schemer is de dag verscheiden, Traag wikkelt de avond in een vlottend dons De droomende aarde. Naar de verre weiden Een vrouwken blikt en zegt een vaderons. Langs teere zoenen van den avondzegen Glijdt weemoed neer in 't oude moederhert, Dat zacht gedragen door de levenswegen Het verst verleden langzaam naderterdt. Daar voelt ze 't klamme zweet weer mild bevruchtend Op 't zwoegend lichaam en ze ziet den oogst; Want hobben tobben was 't van in den uchtend Tot 's avonds laat, voor 't welbeminde kroost. Toen viel er niet te denken aan verpoozen, Zoo nauw kreeg zij haar dagtaak afgedaan. Ze ziet haar kindren van gezondheid blozen, Dan, opgegroeid, ter groote stede gaan. Met de ijlte van den avond om zich henen, Denkt 't vrouwken na: ‘er kwam geen einden aan, En 'k vind nog tijd te veel om stil te weenen...’ Willem Gijssels Vorige Volgende