Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6

Maandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap

[p. 174]

Daden.

In sarrende onmacht lag ik neder op mijn sponde
En 'k dacht maar al aan 't slavenvolk en zijn bevrijding,
En wilde wanhoop waarde angstigend in 't ronde...
Toen heb 'k te middernacht gehoord dees blijde tijding:
‘Der eeuwen Heer heeft mij, o kind, tot u gezonden,
Dat weifling wijk' en 't licht van levenswijding
Het duister klaar', waarin 'k uw zielsschoon heb gevonden.
Bouw dan, gij willend hart, op mijne zeekre leiding
En hoor naar wie alleen uw wank'le schreden richt.’

Ik hief mijn oogen, 'k zag een alverblindend licht,
En op den muur stond vlammende geschreven:
‘Ge aanbidt uw volk; ge hebt zijn sluimerende kracht,
Zijn schoone oprechtheid lief; maar wàt gij doet en tracht,
Durf, kind, voor zijn bevrijding ganschelijk u geven.’

Leo Versiel.