Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 168] [p. 168] Voor Marie Spiridowna Ditmaal vroeg d'eeuw'ge kamp een pijnlijk offer, In uwe jeugd, waarop de misdaad loert, Mijn arme, moed'ge, ongekende zuster, Wier noodlot diep mijn ziele heeft geroerd. Het wringt mij iets de keel toe bij 't aanhooren, Wat schriklijkheên U werden aangedaan; Gij, nog een kind! hebt reeds zóoveel verloren, Dat niets U rechten kan op 's levens baan. Dies reik ik U den palm der martlaarschap, Door naamloos leed zoo onbedingd verworven, En 'k bid om 't eind van uwe lijdenschap, Mijn jonge zuster, levend of... gestorven! Moordt men uw arm, verminkte lijf daarginder In 't koude land, dat nooit uw heimat was, Zoo dek' een warme wade U in winter, In zomer eene zode bloeiend gras. Kunt gij tot 't licht niet meer den uitweg vinden, Ga rustig slapen in den langen nacht... Gij, moorders, waakt! en hoedt u voor 't verblinden Der zon die weldra boven Rusland lacht! Siska van Daelen. Vorige Volgende