Ontwaking. Nieuwe reeks. Jaargang 6(1906)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Lente Hoe schoon was uw ontwaken, Hoe heerlijk was de dag, Hoe roerend al de vreugde Die op uw lippen lag; De zonne zat in 't loover En dingelde in 't groen, Het was een meien morgend Een blijen zonnezoen. Hoe schoon was uw ontwaken; Met liefelijk gebaar Uw blanke handjes doken In 't blonde golvend haar, Uw beide armpjes reikten Gestrengeld naar omhoog, En deinend uwen boezem Verrukkelijk bewoog. Toen heb ik u gesproken Van wat er in mijn hert, Van wat er in mijn ziele Zoo vaak gezongen werd; En tederlijkjes lachtet En plooidet gij uw mond, Het was een meien uchtend Een blijen morgendstond. [pagina 27] [p. 27] Daar buiten in de twijgen De merelaere zong, Daar buiten in de kruinen De gouden zonne schong, Daar buiten was het lente En scheen het al zoo wijd, Een enkele omhelzing Een groote heerlijkheid! Oscar Six. Vorige Volgende