Deze zin verscheen, zonder handteekening, in een tijdschrift dat, door de franschgezinde ketterjagers, wordt aangeduid als tellend den heer P.d.M. onder zijn redactie-leden. Natuurlijk wordt hij met veel bombast uitgespeeld, als een zeer hoogen troef, tegen M. Pol de Mont in 't bezonder en tegen de ‘énergumènes’ van 't flamingantisme in 't algemeen.
En toch! Uit het feit, dat nu, ook op economisch en staatkundig gebied, met klem en nadruk wordt gesproken - aan beide zijden van den Moerdijk en niet door flaminganten alleen! - over de wenschelijkheid eener toenadering, ja zelfs van een verbond tusschen België en Holland, mag men wel besluiten, dat de omstandigheden die een scheuring onvermijdelijk maakten in 1830, nu, min of meer ernstig, door een steeds grooter aantal worden betreurd.
Of Belgen en Hollanders veel zouden winnen bij 't leven onder de plooien van éénzelfde nationale vlag, betwijfel ik zeer. 'k Geloof niet dat er geluk te vinden is in centralisatie, maar des te meer heil schijnt me te liggen in het steeds dichter toehalen van vriendschapsbanden tusschen de verschillende volken, en tusschen de kleinere volken, afgezonderd tusschen groote, hen begeerende, militaire mogendheden, eerst en vooral.
Ondertusschen staat het als een paal boven water, dat de Vlamingen steeds moeten streven naar een nauwere aansluiting bij hun noorderlijke taalgenooten. Holland moet ons een rugsteun zijn en het brandpunt worden waaraan men, in Vlaanderen, het licht eener vlaamsche cultuur ontsteekt; en Holland, eveneens, heeft alles te winnen - uit een intellectueel standpunt gezien - niet alleen bij 't uitbreiden van het taalgebied, waarover zijn literaire en wetenschappelijke bedrijvigheid zich uitstrekken kan, maar méér nog door den toevoer van grooter levensblijheid en oer-krachtiger spontaniëteit, in één woord: van jeugd, die door den cultureeljongen, nog half-braken maar toch zóó veiën vlaamschen geest wordt bijgebracht aan de ernstiger-gedegen, rijpere maar oudere en hierdoor ook kouder-degelijke beschaving van Noord-Nederland.
S.R.