De inrichters hebben de beteekenis van het antimilitaristisch congres zeer goed aangegeven in deze woorden: ‘Het militarisme is de laatste vesting waarop het kapitalisme zich nog steunen kan; want zien wij niet, bij elke werkstaking, hoe de regeeringen, keizerrijken, zoowel als koninkrijken en republieken, aanstonds bereid zijn het recht van de bajonet te laten meepraten? Dwingen zij zelfs de soldaten niet tegenover de werkstakers den rol van onderkruipers te vervullen?’
Bijtredingen, opmerkingen en voorstellen te zenden aan F. Domela Nieuwenhuis, Schooklaan 12, Hilversum (Holland).
Voorzitter Magnaud, ‘de goede rechter’ van Château-Thierry, komt een vonnis te vellen, dat in de preutsche bourgeoiswereld heel wat opschudding moet hebben verwekt.
Eene vrouw werd voor overspel vervolgd, op aanklacht van haren wettigen man, van denwelke zij, tengevolge eener tusschen hen beiden genomen schikking, sedert meer dan tien jaren gescheiden leefde. Voorzitter Magnaud maakt van deze laatste omstandigheid gebruik om vast te stellen, dat ‘er in feite geen huwelijk meer bestond tusschen de echtgenooten. En in zulk geval, vervolgt hij, zou het overspel, waarover een hunner zich beklagen mocht, zich op zoodanige wijze verrechtvaardigen door de eischen der natuur en het gevoelsleven des harten, dat, bijaldien er sprake van fout kon wezen, zulk overspel niet anders zou kunnen aanschouwd worden als eene gemeene fout, waaraan beiden hebben gezondigd, met gedurende langen tijd vrijwilliglijk van elkander verwijderd te blijven.’